Een neqental jaren werkte ik daardoor alleen wet vrouwelijk perso
neel, en het zij hier tot ere gezegd, de dames werkten zonder onderscheidmet
liefde en toewijdingen de resultaten van het onderwijs waren heel bevredigend.
Ik vroeg in 1928 mijn ontslag, wat mij werd verleend.
Verontschuldiging over verhouding met de pastoors:
Karakter van pastoor MULLER
Voorop gestelddat ikzelf met tal van menschelijke gebreken behept ben, en ook
iedere priester onmiddelli jk zal toegeven geen engel te zijn, en critiek in de
ze verre van mij is, durf ik 't wagen mijne verhouding en ondervinding als hoofd
der schoolf-ten opzichte van de respectievelijke pastoors te schetsen.
Pastoor Muller leerde ik spoedig kennen als een leeuw op de preek
stoel, maar als een lam in de biechtstoel. Ook in het dagelijks leven; soms kon
deze herder te keer gaan en driftig worden als je welstedan weer was hij zoo
meegaand en goed, dat men zich afvroeg, is dat nu dezelfde man? B.v. de pastoor
stond er op, dat ik hem op zijn wandelingen veel vergezeldeHadden wij nu hier
of daar eenen visite gemaakt, en vergat ik stadsgewoontehet poortje te slui
ten, dan hief pastoor zijn stok op tegen me, en ging aan, of ik een grote fout
gemaakt had. Dikwijls keek ik behoedzaam rond of iemand die schrobbering ook ge
hoord had.
Vele avonden schaakten wij. Nu was ik sterker in dat spel dan de
pastoor. Verloor hij dan werd hij zenuwachtig en lastig, gevolg: den morgen
daarop visite van een der dienstbodendie me een standje maakte en de welge
meende raad gaf, de pastoor meer te laten winnen. Al zijn nu pastoorsmeiden
zooals ik meen, op een aparten dag door O.L.Heer geschapentoch volgde ik de
raad op.
Een ander staaltje: 's Avonds rookten we gezellig onze lange goudsche.
Wat hoogst zelden gebeurde, de pastoor was naar zijn familie in A'dam geweest,
en presenteerde me 's avonds een sigaar; ik prefereerde de pijp; woest werden
de sigaren in een lessenaar gesmeten, (vervolg op blz 27)