7 Vrouwe Regnburg hoort de maare
en krimpt saam van smart.
Maar ze vouwt heur handen samen
'zwijg mijn bonzend hart
Zwijg,en offer Hem uw lijden,
die op aarde scheidt.
Maar daar boven zal hereenen,
voor esae eeuwigheid'
S Eenzaam zat zij aan de bare,
gade en kinderloos
Eenzaam als in't geel najaar,
een uitgebleekte roos.
Maar- een uitgebleekte roze,
wie in 't avondrood.
Nog een gloed van 'hemelpurper
om de blaad'ren vlood
8 Ach de kroon -is wechgenomen
van mijn grijzend hoofd.
Maar Gij zijt me o Heer gebleven
zij Uw naam geloofd
Aartsche rouw verplet mijn harte,
waar Gij woont, o Heer.
En voor elk verlies beneden,
ginds een Engel meer.
9 Gade en kind droeg zij ten grave
op St-Liesbethsdag
Bittere tranen haar ontvloeide
maar geen luid geklach.
Kerstmis lei ze zich op 't leger
met een stille lach.
Somber luidden Boeckels klokken,
op Joannes-dag.
Noot) Boekei had geen kerkklok, de klokken werden op het kasteel geluid.
Bovenstaande ballade komt uit Hofdijck's Balladen.
Gedeeltes uit dit artikel zijn uit de archieven van Pastoor van de Berg over
genomen door:
Wordt vervolgd'.
Gerrit Legen.
Naar aanleiding van de foto op pagina 3 van 'Groene Valck' nummer 6 ontvingen
wij het volgend schrijven: De foto is gemaakt voor 1916 daar de winkel van
Kerssens er nog opstaat. Deze winkel werd in 1916 door een zware storm totaal
vernieldDe man rechts op de foto is Hein Kerssensdie bij de sluis zijn
nering had, aan de andere kant van het paard Jaap Kerssens. P.G.Kerssens
11