Een jaar van ramp en rouw kwam in 1245 over het Huis te Boekei, want
volgens de lijsten, bijgehouden in de Egmondse Abdijkwamen op 22 augustus van
dat jaarvader en zoon,Jacob en Henric van Boeckel te overlijden
"De burchtvrouw van Boeckel"
Dubble smart, dubble rouwe,
hangt op Boeckels huis.
Droeve Regnburgeedle vrouwe,
zwaar is wel uw kruis.
Om de zoon en om de gade,
lijdt uw teder hart.
Diepe, diepe weduws rouwe,
bietere moedersmart
Traag reed 't uchtendstond een bode,
die naar Boeckel toog.
Met een rouwfloers om de leden,
met een traan in 't oog.
Van het hoge huis te Sanen
plooit de rouwvlag neer.
De eedle jonkvrouw is verscheiden
Yva leeft niet meer.
Jonker Henric hoort de maare,
en krimpt saam van smart.
Met een kreet van jammer, stort hij,
aan zijn moeders hart.
O, daar ging een vlijmend lemmet
uit dien bode's mond.
En mijn harte zal verbloeden
aan den ontvangen wond.
4 HenricHenrickind mijns harten,
och,ik deel uw leed
Och, maar hef uw ziel naar boven,
waar ge uw Yva weet.
Zwijg en offer Hem uw lijden,
die op aarde scheidt.
Maar daar boven zal hereenen,
voor eene eeuwigheid.
5 Moeder dit 's mijn zielsverlangen
dat het witte kleed.
Ras als schild mijn borst moog dekken
voor het aardsche leed.
Jonker Henric lei zich neder,
mat en krank van ziel.
't Witte kleed lag op zijn boezem,
toen de scheemring viel.
6 Traag reed 't avondstond een bode,
die naar Boeckel toog.
Met een rouwfloers om de leden,
met een traan in 't oog.
Sterk uw harte o eedle Vrouwe,
wapen u met moed
Ginter aan de friesche marken,
vloot heer Jacobs bloed.
10