vervoer van het linnen naar de bleekvelden gebruikte men rolwagens of kruiwagens. Om te voorkomen dat het te drogen liggende linnen weg zou waaien, werd het vastgezet met houten pennen, gestoken door aan de stoffen genaaide lussen. Als het linnen droog was, ging het naar het looghuis voor een of meer loogbaden. Daarna deed men de natuurlijke kleurstof van de vezels verdwijnen door de inwerking van zonlicht en zuivere lucht tijdens het opnieuw uitleggen van de stoffen die werden behandeld. Het was dit keer belangrijk dat het linnen vochtig bleef. Blekersknechten schepten daartoe met een hoosspaan water uit de gietsloten en gooiden dat over de lappen stof. Het logen en bleken werd net zo lang herhaald tot er geen winst meer te behalen viel. Dan volgde een zuurbad met karnemelk of wei, afvalproducten van de nabijgelegen melkveebedrijven; daarmee werd zowel de stevigheid als de kleur van het linnen verbeterd. Dit 'melkenwerd veelal verscheidene keren herhaald. Daarna werd het linnen gezeept, gewassen en uitgespoeld. Bij het wassen werkten de 'vrolijke blekersmeisjes' al zingend twee aan twee aan een stuk linnen. De cyclus van logen, buiten bleken, melken en wassen werd om een optimale kwaliteit linnen te krijgen, zo nodig nog een aantal malen herhaald. Na een controle op vuil of eventuele andere onvolkomenheden in de stof, vervolgde het linnen zijn weg door stijfsel- en blauwselketels. Als het lijnwaad vervolgens was uitgelekt, werd het met de hand of met het rad uitgewrongen en vervolgens naar de droogberg, 'een hooge kroft', gereden. Met de speciale droogstekken werd het linnen voorzichtig vastgezet; hoe gelijkmatiger het drogen kon, hoe beter. Het droge lijnwaad werd opgevouwen en opgerold en was daarmee klaar voor teruglevering aan de opdrachtgever. Het hele proces had dan zo'n een tot drie maanden geduurd. Arbeidsintensief Het werk op de blekerij en was arbeidsintensief; gemiddeld waren er per bedrij f 10 blekersknechts en 40 blekersmeiden aan het werk. Er was een tekort aan geschikte plaatselijke en gewestelijke arbeidskrachten; ze vonden het werk te zwaar en te onaantrekkelijk en vroegen een loon dat het moeilijk maakte een blekerij te laten renderen. In de personeelskrapte werd voorzien door seizoenarbeiders, die, gelokt door de voor hen wel aantrekkelijke beloning, vanuit Brabant, Overijssel en Westfalen hierheen trokken om werk te zoeken. De blekerijen werden beschouwd als een aanwinst voor het landschap. Waar nu de toeristen komen voor de bollenvelden of natuurgebieden, kwam men destijds naar de kuststrook om het schouwspel van de linnenblekerijen te aanschouwen. (Afb. 6, geheel rechts). Geestgronden, 25 (2018), nr. 2/3 63

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2018 | | pagina 17