Thuis werd de vis in porties verdeeld voor buren, familie en kennissen.
En natuurlijk kregen wij weer vis van de visserlui, die op andere tijden
thuiskwamen.
Mijn taak was de vis weg te brengen. Dat deed ik enthousiast, want het
leverde altijd een paar stuivers en dubbeltjes als zakcentje op, genoeg om bij
Varkesteertjeeen vel tekenpapier en een potlood te kopen en in het winkeltje
van Anne Belleman een toverbal uit te zoeken uit een grote glazen stopfles.
Een vismaaltijd met 'duinpiepertjes' was bijna dagelijkse kost. En je mocht
niet praten tijdens het eten vanwege de graten.
Scharren werden in de pekel gezet en in de wind te drogen gehangen aan de
waslijn. De Derrepers noemden deze gedroogde scharren kekaatjesen ze
waren een geliefde lekkernij. Als tussendoortje trokken we een kekaatje in
reepjes en snoepten hiervan gedurende de hele dag. Je broekzakken stonken
na een week een uur in de wind, maar niemand die zich daar om bekommerde.
Afb. 2 Dorpsgezicht omstreeks 1960. Rechts op de foto, achter de schutting
van drijfhout, hangen aan de waslijn scharren te drogen. Foto: Harry Stam
Mijn vader deed na de reis thuis de noodzakelijke zware klussen, zoals eens
per jaar het nachtelijk illegaal legen van de beerput en vertrok na een paar
dagen weer naar zee. Er werd dan uitgebreid afscheid genomen van familie,
buren en kennissen en er werden handen geschud alsof hij voor altijd weg zou
4 Geestgronden, 25 (2018), nr. 1