Hurry Stam heeft een aantal verhalen geschreven over zijn jeugdherinneringen in
Egmond aan Zee aan het eind van de jaren '40 en begin van de jaren '50.
Hieronder volgt het eerste uit de reeks.
Harry Stam (Arrie van de Makke)
BLIJ MET WEINIG
Jeugdherinneringen uit eindjaren veertig
Eindjaren veertig was Egmond aan Zee nog een echt vissersdorp. Er lagen
weliswaar geen bomschuiten meer op het strand, maar er werd door de
Derrepers nog volop gevaren en gevist vanuit de haven van IJmuiden. Een
flink deel van de Egmondse beroepsbevolking voer als visserman op de
trawlers en verdiende zijn geld op zee. Feest was het als de varensgezellen
na een goede besomming veilig terugkeerden naar het dorp, meestal
thuisgebracht doorKoerietedde taximan. Mijn vader werd soms opgehaald
door mijn moeder, die uit ervaring wijs geworden, wilde voorkomen dat hij
een thuiskomstborreltje zou gaan vieren met zijn maten in het havencafé.
Het havencafé, ongehavend uit de oorlog gekomen, midden in een
platgebombardeerde omgeving. Ik herinner mij de trots van mijn vader als
hij mij met zijn grote klauwen aan boord tilde. Zilte geuren van vis en taan.
Krijsende meeuwen boven het schip. Het lossen van de vis in grote manden.
Iedere visserman kreeg vis mee
naar huis. In canvas plunjezakken,
boordevol met lekkere kabeljauw
en zeewolf. Wat hadden die
vissen grote scherpe tanden. En
dan de sterke verhalen die vader
erover vertelde, over nog grotere
zeewolven die klapperend op het
dek in je laarzen hapten.
Afb. 1 Cornelis Stam
(Cor de Makke), zingend tijdens
werkzaamheden aan dek van een
trawler. Fotograaf onbekend.
Uit familie-archief van
Harry Stam.
Geestgronden, 25 (2018), nr. 1
3