dam probeert hij mee te krijgen. Brederode vaart op 27 februari 1567 met
een bootje via de Amstel ongemerkt de zwaar bewaakte stad binnen. Zijn
echtgenote en een grote groep edelen volgen later. Het lukt hen echter niet
om de stad aan de kant van de opstandelingen te krijgen. Ze vluchten op 27
april 1567 met verscheidene schepen naar Emden, na betaling van f 8.000
aan de stad Amsterdam voor de gemaakte kosten, met het drooggemaakte
Bergermeer als onderpand/33' De opstandige troepen van Brederode trekken
van Vianen via Utrecht, Amsterdam en Waterland naar het Noorder Kwartier.
Onderweg plunderen ze kerken en kloosters waaronder de Egmonder Abdij
en worden ze achtervolgd door de troepen van graaf van Megen. De opstan
delingen schepen bij Medemblik en Hoorn in om te vluchten naar Emden,
met medeneming van de buit. Velen worden op hun vlucht gevangen geno
men en veroordeeld tot de dood.
Egmont misleid
In de aanloop naar het eerste Smeekschrift van 5 april 1566 is Egmont dub
belhartig: enerzijds is hij trouw aan de koning en katholiek; anderzijds onder
steunt hij informeel Brederode en het Compromis. Eind 1566 kiest hij defini
tief het kamp van de koning. Op 17 februari 1567 legt Lamoraal van Egmont
een nieuwe eed van trouw aan de koning af en op 2 april van datzelfde jaar
is de laatste ontmoeting tussen Lamoraal van Egmont en Willem van Oranje.
Wel komt hij op voor Brederode, na diens mislukte poging Amsterdam voor
de opstandelingen te winnen, en verzoekt landvoogdes Margaretha van Parma
om te bemiddelen bij de koning/34' Egmonts verzoek vindt geen gehoor bij de
landvoogdes, waarop Brederode naar Emden vlucht/35' Na de komst van de
hertog van Alva op 22 augustus 1567 wordt de Raad van Beroerten ingesteld
om orde op zaken te stellen. Deze raad berecht mensen die betrokken waren
bij de onlusten in 1566 en 1567. Vanwege de uitermate strenge vonnis
sen wordt de raad ook wel Bloedraad genoemd. Onder valse voorwendsels
van de Hertog van Alva worden de graven Egmont en Home naar Brussel
ontboden en daar gevangengenomen. In het daaropvolgende proces ontkent
Egmont steun te hebben gegeven aan het Compromis. Zijn argument was dat
hij zich bezighield met de droogmaking. Daardoor was hij in maart 1566 niet
in Breda aanwezig bij een beraad van de opstandige adel en als dat wel zo
was, "dan was het wegens dijkwerken die ik toen in Holland uitvoerde, waar
Monseigneur van Brederode deel had, zoals aan iedereen bekend: en bij het
heengaan en terugkeren was mijn weg over genoemd Breda, en zelfs kwam ik
eens over Viane, de woonst van monseigneur van Brederode"P6)
Geestgronden, 25 (2018), nr. 1
37