de weg binnen de bebouwde kom van Egmond aan den Hoef bestraten en in het onderhoud van een ander gedeelte van de weg dat binnen de toenmalige gemeentegrenzen van Alkmaar lag, blijven voorzien. De Binders lieten echter niets van zich horen, zodat Alkmaar zich genoodzaakt zag de status quo te handhaven en toestemming vroeg om door te mogen gaan met de tolheffing. Daarmee begon in 1874 een driejarige cyclus, waarin de gemeenteraad van Alkmaar eerst aantoonde dat de tolweg verliesgevend was, waarna de toestemming voor tolheffing bij koninklijk besluit (3a) voor drie jaar werd verlengd. Al vanaf de eerste verlenging werd opgenomen dat leden van het Koninklijk Huis en hun gezelschap hun reis voortaan zonder betaling konden voortzetten; zouden ze de Egmonden toch willen bezoeken? In de tarieven veranderde overigens weinig of niets. Wel kregen de door het gemeentebestuur van Alkmaar erkende reguliere buslijnen op die stad vanaf 1898 50% korting. Vanaf 1907 moesten motorrijtuigen met meer dan twee wielen 20 cent betalen. Opheffing tol Hoeverschelpweg De tolheffing en de voortdurende verlenging daarvan waren de Egmonders een doorn in het oog. Verder stoorde men zich eraan dat het verkeer naar of van de Meerweg eveneens het volle pond moest betalen, ook al was die weg bestraat op kosten van de polder en maakte men slechts gebruik van een klein Afb. 9 Tolhuis van de Stadter Tol aan de Hoeverschelpweg, Egmond aan den Hoef. Foto: Kees Floor, 2007. Geestgronden, 24 (2017), nr. 4 121

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2017 | | pagina 19