Ook moest er een erecomité komen, zo vonden de aanwezigen. Het
beschermheerschap zou worden aangeboden aan Z.K.H. de Prins der
Nederlanden. De verdere imposante lijst van beoogd erecomitéleden bestond
uit de Commissaris der Koningin, de ministers van Marine en Waterstaat,
de leden van de Eerste en Tweede Kamer in Noord-Holland boven het
IJ, regenten van de Prins Hendrik Stichting, het dagelijks bestuur van de
Noord-Zuid Hollandsche Maatschappij tot het redden van drenkelingen, de
heren Ketelaar en Roodenburg (van het Centraal Genootschap) en de heren
Bruinvis (de archivaris van Alkmaar), Six en Gulcher.
Er werden kort hierop brieven gestuurd om het erecomité vorm te geven,
maar dat het lang niet iedereen duidelijk was wat nou de bedoeling zou
zijn, blijkt uit een afschrift van een brief in het gemeente archief, gericht
aan het Provinciaal Bestuur. Hierin geeft burgemeester Eijma aan nogmaals
uit te leggen hoe precies de hiërarchie binnen de organisatie werkte, om
misverstanden te voorkomen.
De plannen voor de tentoonstelling kregen inmiddels steeds vastere vorm.
Op het beoogde terrein, het huidige tennispark tussen Beatrixstraat en Prins
Bernhardstraat, bevond zich in 1912 ook al een kleine tennisbaan. Hier
zou een leuk terras verrijzen, waar alle bezoekers langs moesten als ze het
terrein op wilden. Je kwam het terrein op via hetzelfde pad, dat nu nog steeds
gebruikt wordt, aan de zuidwestkant. Bovenaan het pad zou een grote houten
toegangspoort gebouwd worden. Dit, nog onbebouwde, deel van Egmond
aan Zee werd in die periode Nieuw Egmond genoemd en om de verwachte
stroom van toeschouwers aan te kunnen werd - volgens de kranten - de
toegangsweg naar Nieuw Egmond alvast verbeterd en verbreed'.
Beneden in het dal zouden in hoefijzervorm een dertigtal linnen tenten
worden opgesteld, waar exposanten hun waar konden laten zien. Zo zou er
een grote tent worden ingericht met informatie over het reddingswezen, een
tent over de Prins Hendrik Stichting, een tent over de koloniehuizen en ga zo
maar door. Ook ondernemers uit het hele land konden inschrijven op ruimte
in de tenten en dat zou dan ook gretig worden gedaan.
De ideeën om kasteel en abdij te doen herrijzen, bleken niet haalbaar en werden
geschrapt. Vrijwilligers en suppoosten zouden wel allemaal middeleeuwse
kledij aan krijgen, om het geheel een historisch tintje te geven. Ook zou
op een aangrenzend duin een ronde, antiek ingerichte veldheerstent komen
58 Geestgronden, 24 (2017), nr. 2/3