De grenspalen die nog hier en daar rond de Egmonden staan herinneren aan de tijd dat de grenzen voor de eerste keer officieel werden vastgelegd. Dat was een gevolg van de regelgeving uit de tijd van de Franse bezetting van ons land. Hoe de grenzen in 1821 werden vastgelegd wordt in onderstaand artikel beschreven. Kees Floor DE BUITENGRENZEN VAN EGMOND BINNEN(3) In het begin van de negentiende eeuw ontstond er in ons land een toenemende behoefte de grenzen van gemeenten en de zich daarin bevindende percelen nauwkeurig vast te leggen. De definitieve inlijving in 1810 van het Koninkrijk Holland door het Franse Keizerrijk was daarbij een belangrijk moment. Bestaande Franse wetten en bestuurlijke maatregelen, waaronder die voor de registratie van eigendommen, gingen toen opeens ook voor ons gelden. Eerdere registraties voldeden helaas meestal niet aan de door de Fransen gehanteerde eisen, dus wat er al was, moest opnieuw. De werkzaamheden gingen van start in 1812. De manier waarop dat moest gebeuren, was vastgelegd in de zogeheten Méthodique Verzameling. Volgens deze voorschriften moesten eerst van elke gemeente de grenzen worden vastgesteld, de zogenoemde delimitatie van de gemeentegrenzen; later volgde de beschrijving van de percelen (1-2). Bezoek van de landmeter Na het herstel van de onafhankelijkheid in 1813 bleven de Franse voorschriften voor kadastrering van kracht. Aanvankelijk verliep het proces echter uiterst traag; de gemeente Egmond binnen (3) was pas in 1821 aan de beurt. In dat jaar kwam namelijk op donderdag 21 juni de heer A. van Oosterhout, landmeter der eerste klasse van het Kadaster, benoemd doorzijn excellentie den Minister van Staat' naar de gemeente om de omtrek ervan op te meten en de bevindingen vast te leggen in een proces-verbaal van grensbepaling(4). Hij was in het gezelschap van N.I. Robbe, Controleur der Directe Belastingen in de le Divisie van Controle, Alkmaar'. Kennelijk was het bezoek van de beide heren aan de gemeente Egmond binnen goed voorbereid, want hier ter plaatse aangekomen troffen zij, althans volgens het opgestelde proces-verbaal, schout C. van Egmond en de door hem benoemde aanwijzers W. van Voorst en G. Apeldoorn. Een schout van een gemeente ten plattelande' zou vanaf 1825 burgemeester worden genoemd; een aanwijzer was iemand die goed op de hoogte was van de situatie ter 72 Geestgronden, 24 (2017), nr. 2/3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2017 | | pagina 22