Bijna tien jaar ge!eden lieten we in het zomernummer van Geestgronden zien hoe
groot Wimmenum ooit is geweest. Kees Floor laat in onderstaand artikel zien waar
om de weinige inwoners van deze heerlijkheid helemaal niet blij waren toen hun
gemeente bij Egmond-Binnen werd gevoegd.
Kees Floor
SAMENGAAN WIMMENUM EN EGMOND-BINNEN
In 1851 werd in het Nederlandse Parlement een gemeentewet aangenomen
die op termijn geen ruimte liet voor kleinere gemeenten. Na verloop van tijd
viel ook voor Wimmenum het doek. In 1857 werd die gemeente, ondanks al
lerlei protesten, een fusie opgedrongen met buurgemeente Egmond-Binnen.
Wimmenum was oorspronkelijk een zogeheten heerlijkheid, gelegen tussen
Bergen en Egmond. In de Franse tijd werd Wimmenum bij keizerlijk decreet
opgeheven en in 1811 bij Bergen gevoegd. Na het vertrek van de Fransen
maakte Koning Willem I de fusie echter weer ongedaan. Wimmenum gold
vanaf 1816 weer als een zelfstandige gemeente. Het grondgebied werd be
grensd door dat van Bergen in het noorden, Alkmaar in het oosten, Egmond-
Binnen in het zuiden en de Noordzee in het westen (Afb. 19 en 20).
Belastingparadij s
Rond 1850 telde de gemeente 120 inwoners, waarvan er volgens de regels
van het toenmalige kiesstelsel overigens slechts zes mochten stemmen voor
de gemeenteraad (1). De bewoners beschikten over enkele privileges waar
anderen jaloers op konden zijn. Zo hoefden ze, net alsgrondeigenaren van
elders, vanaf 1854 geen gemeentelijke belastingen en accijnzen meer te
betalen; de gemeente kon zichzelf name
lijk bedruipen met de opbrengsten van haar
eigendommen(2a). Verder konden kinderen
gratis naar school. Ook werd de grond in
de gemeente uitsluitend verpacht aan de in
gezetenen. De 'locals' konden daardoor ge
makkelijker, zonder concurrentie van boeren
van buiten, over het voor hun agrarische be
drijfsvoering benodigde land beschikken.
Afb. 19 Het nooit formeel goedgekeurde wa
pen van de voormalige gemeente Wimme
num prijkt op een van de bewaard gebleven
palen op de grens met Bergen, nabij hoek
Banweg Kleverlaan. Foto: Kees Floor, 2007.
34
Geestgronden, 24 (2017), nr. 1