In 1642, niet lang na zijn eerste aankoop, kocht Cornelis Witsen van Eddick
Claasz. van Saenen een stuk weide ter grootte van ca. 2 morgen. (8) Dit
even ten noorden van Egmond aan den Hoef gelegen perceel was naar een
oorspronkelijke eigenares Maritje Barensweid vernoemd. (9) Het daarlangs
lopende zomerdijkje stond ten tijde van de bezittingen van de familie Witsen
in en rond Egmond aan den Hoef bekend als de 'Weg van Mr. Cornelis
Witzen(10)
Acht jaar later deed Cornelis Witsen een volgende, aanzienlijk omvangrijkere
aankoop in Egmond aan den Hoef. Ditmaal tezamen met Simon Jansz. van
Hoorn, die in Egmond aan den Hoef meerdere landerijen en huizen bezat
waaronder de buitenplaats Middenhoef. (11) Op 20 juli 1650 werd bij de
notaris te Alkmaar de transportakte gepasseerd van
de hofsteede met land genaamd Tijtverdrijff, (n) nu gebruikt door Floris
Reyntgens, en 3 morgen 110 roe bij de papiermolens, zijnde in totaal ca.
18 morgens, door Dr. Regnerus Nienhusius, rector der Latijnse School te
Alkmaar en Jacob Florisz. Foncq aldaar als last hebbend van Johan Picardt,
te Coverden (d.d. 20 dec. 1649 notaris Jacob van Beyeren te Alkmaar) en
conform verkoop-cedul van voornoemde Picardt en zijn huisvrouw Juffrouw
Rocha van Brederode, gepasseerd te Coeverden 28 mei 1650, aan Cornelis
Witszen, regerend schepen van Amsterdam en Sijmon van Hoorn te Egmond
aan den Hoef; prijs f. 4400,- en nog de oude belasting van f. 4000,- tbv.
Weeskinderen van Alkmaar. '<13>
Het laatste bedrag diende ter aflossing van een hypotheek die de vorige
eigenaar, predikant Picardt op zijn bezit had genomen.
In de daarop volgende jaren moet de financiële armslag van Cornelis Witsen
snel zijn toegenomen getuige de grote bedragen die hij kon besteden. Een
voorbeeld hiervan is het bedrag van 4180 gulden dat hij injanuari 1653 leende
aan Rembrandt van Rijn toen die zijn schulden niet meer kon betalen. (14)
Voor een vergelijkbare som nam Witsen twee jaar later van zijn compagnon
Simon van Hoom diens deel van de eigendomsrechten op Tijdverdrijf over.
(15) De transportakte van 1 juli 1655 vermeldde dat Witsen hem daarvoor 4200
gulden betaalde. Met deze afkoop van het gemeenschappelijk bezit was echter
van persoonlijk gebruik van Tijdverdrijf als buitenplaats nog geen sprake; de
in de akte genoemde Floris Reyntgens was toen nog steeds huurder van de
hofstede Tijdverdrijf.
136
Geestgronden, 23 (2016), nr. 4