Witsen was gepromoveerd in de rechten en studeerde in Leiden en Padua.
Naast zijn besognes als koopman in de internationale handelsvaart was
hij vanaf 1645 bewindhebber van de West Indische Compagnie (WIC).
Zijn belangrijkste bestuurlijke activiteiten hadden echter betrekking op
het stadbestuur in brede zin. Hij was onder andere hoofdschout en werd
in 1653 gekozen tot burgemeester; deze functie oefende hij opnieuw uit
in de jaren 1658, 1662 en 1667. Na de beëindiging van zijn eerste termijn
als burgemeester werd hij in 1654 benoemd tot lid van de Admiraliteit van
Amsterdam. In 1656 reisde hij naar Londen om met Lord Protector Oliver
Cromwell te onderhandelen over de nadelige gevolgen voor de Nederlandse
koopvaardij van de vrede van Westminster. In 1664 werd Witsen gekozen tot
Gedeputeerde der Staten Generaal en ging tijdelijk in Den Haag wonen. Het
waren overigens niet alleen geld en macht die hem bezig hielden; hij was
naast vooraanstaand ondernemer en bestuurder ook een groot liefhebber van
verzamelen en bekend beschermer van kunsten en wetenschappen.
Comelis Witsen woonde in Amsterdam met zijn veertien jaar jongere
vrouw Catharina Lambertsdr. Opsy alias Claesdr. Gaeff (1619-1698) aan de
Herengracht nr. 165. Dit was het huis waarin hij was opgegroeid en dat zijn
vader hem in 1648 had nagelaten. In 1660 verhuisde de familie naar een
ruimer pand aan de Keizersgracht nr. 327. Het gezin telde vijf zonen: Jan (ook
Joan of Johan genoemd), die een ambtelijke loopbaan in het stadsbestuur zou
volgen; Lambert, die vestingbouw studeerde en militaire functies vervulde;
Nicolaes, waarover hierna meer; Comelis, die het avontuur zocht en jong
overleed en Jonas, die zijn korte leven aan de kunsten wijdde en onder andere
schilderles van Jan Lievens kreeg.
Onroerend goed
Op zijn vijfendertigste beschikte Comelis Witsen reeds over de middelen om
in onroerend goed te gaan beleggen. Hij deed in 1640 zijn eerste aankoop
in Egmond aan den Hoef: een huis met erf en boomgaard gelegen aan de
Herenweg ten zuidoosten van het dorp.(6) De verkoper en de prijs staan niet
in de transportakte van het kadaster vermeld. Het is evenmin bekend wat
hij met het huis deed; niets wijst er op dat hij het pand zelf ging bewonen.
Het meest waarschijnlijk is dat hij het als een belegging zag en verhuurde.
Met deze aankoop trad hij overigens in de voetsporen van voorgangers in de
familie, waaronder oom Jonas Comelisz. Witsen. Die had in 1612 op grote
schaal stukken land gekocht, speculerend op grote waardevermeerdering
als gevolg van de geplande stadsuitbreiding van Amsterdam. (7) Anders dan
zijn oom, die als magistraat betrokken was bij de uitbreidingsplannen, was
Comelis echter geen speculant met voorkennis.
Geestgronden, 23 (2016), nr. 4
135