Dat wil zeggen dat hij vanaf dat moment zijn drie maanden gevangenisstraf
uitzit, waartoe hij in december 1909 was veroordeeld. Op gratie hoeft hij toch
niet meer te rekenen.
Knevelarij (1) ten laste gelegd
Vanuit Schutterswei wordt hij op 10 januari 1911 overgebracht naar de
rechtbank aan de Geestersingel om zijn rechtszaak bij te wonen over de
registratiegelden. Als getuigen zijn aanwezig Jan Ruigewaard, die enkele
keren de verpachting van de tol had gewonnen, Job de Vrij, pachter van 1905
tot 1910 en Pieter de Graaf, die zijn neefje De Vrij het geld had geleend voor
de verpachting. Komelis Wiersum, ontvanger van registratie te Alkmaar en
gemeente-ontvanger Joseph van der Pol moeten ook getuigen. Alles wat zij
onder ede verklaren, is zeer nadelig voor Pranger. Uit het getuigenverhoor
van Pranger zelf kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat de ex-
burgemeester te kwader trouw handelde.
In zijn requisitoir wijst officier van justitie Hanegraaff erop dat zijn mening
over de verdachte zeer is veranderd sinds de eerste rechtszaak op 25 mei 1909.
Toen dacht hij aan een enkele dwaling, 'maar thans is gebleken dat Pranger
meer heeft gefraudeerd dan men toen wist en misschien ook meer dan men
thans weet. Voor beide gevallen is hem knevelarij ten laste gelegd, voor 1905
tevens verduistering der registratiegelden door een ambtenaar gepleegd,
subsidiair oplichting. Zal er sprake zijn van knevelarij, dan moet het feit zijn
verricht door een ambtenaar, handelend als zodanig in de uitoefening zijner
bediening.
De aanklager eist één jaar gevangenisstraf en gevangenhouding na 30 januari
aanstaande wanneer Pranger zijn vorige straf zal hebben uitgezeten, omdat er
gegronde vrees voor ontvluchting bestaat.
Veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf
Op 17 januari 1911 veroordeelt de rechtbank de verdachte Pieter Pranger
tot zes maanden gevangenisstraf, die aansluitend op de lopende straf moet
worden uitgezeten. Vrijwel alle landelijke en regionale kranten melden de
veroordeling van de gevallen hoogwaardigheidsbekleder. Landelijk komt
Egmond aan Zee niet alleen op de kaart te staan als badplaats en vissersdorp,
maar ook als dorp waar de burgemeester schande bracht over zijn gemeente,
het openbaar bestuur en familie.
Geestgronden, 23 (2016), nr. 4
125