de beschikking van de coalitie gesteld, in ruil voor Britse financiële steun.
In een vervolgafspraak op 22 juni 1799 stelde Paul I 17 infanteriebataljons,
twee artilleriecompagnieën, één compagnie van de genie en een eskadron
van huzaren beschikbaar voor de expeditie naar Noord-Holland. In totaal
ging het om 17.593 Russische soldaten. In ruil hiervoor gaven de Britten
88.000 pond aan financiële steun aan de Russen, en verder 44.000 pond
per maand zolang de expeditie voortduurde. De Britten zouden zelf 13.000
troepen bijdragen en namen het gehele marinecomponent op zich, waaronder
de troepenverscheping en -bevoorrading.
Afb. 31 De Britse generaal
Ralph Abercromby. Hij
verbleef met zijn troepen
korte tijd in Egmond aan
Zee.
Op 27 augustus 1799 landden de Britten op het strand tussen Grote Keten
en Callantsoog alwaar zij al snel een bruggenhoofd vestigden. De geplande
opmars naar Amsterdam verliep echter uiterst moeizaam in het voor de
Britten onbekende polderlandschap met zijn vele vaarten en sloten. Ook
na de aankomst van de Russen verliep de expeditie moeizaam. Er zouden
diverse bloedige veldslagen volgen waaronder 'The Battle of Egmont-aan-
Zeeop 2 oktober 1799.
Geestgronden, 23 (2016), nr. 2/3 91