Op de tekening zien we rechts van het midden duidelijk het oude bruggetje
over de Hoevervaart, met daarachter de duinen richting Egmond aan Zee.
Ook zien we rechts daarvan de wieken van de korenmolen die ooit op de
Zwaaihoek stond, later bekend als De Hoop, die in 1891 afbrandde. Aan de
linkerkant van de tekening zien we twee parallel gebouwde panden. Dit zijn
de percelen B145b en B145c, en in deze panden waren 150 jaar eerder de
blauwselmolens ondergebracht.
In april dit jaar werd het voormalig blauwselmolenterrein opnieuw
opengegraven, vanwege werkzaamheden aan de riolering, die er dwars
doorheen loopt richting Alkmaar. De werkzaamheden zouden enkele weken
in beslag nemen en vonden plaats in perceel B145c, het perceel waar bij de
verkoop in 1623 voor het éérst gesproken werd over een blauwselmolen.
Al snel stuitte men tij dens het graven op funderingen, waarna het noodzakelijk
was om archeologisch onderzoek te verrichten. Namens de werkgroep
archeologie was Cor Prins (Stichting Archeologie Egmond Archeozorg)
aanwezig en Cor mocht meelopen met de archeologen van R.A.A.P., het
ingehuurde archeologisch adviesbureau.
Er werden niet alleen kelderfunderingen aangetroffen, maar ook een waterput
van gele stenen gefundeerd op een houten wagenwiel. De put werd aan één
kant opengemaakt, zodat een interessante dwarsdoorsnede duidelijk zichtbaar
werd. In en om de put werden enkele objecten opgegraven, waaronder een
steengoed-kan en een vingerhoedje, beide uit de tijd van de blauwselmolens.
Vervolgens is het terrein opgemeten en ingetekend, waarmee deze
archeologische werkzaamheden werden beëindigd.
In juni werd opnieuw gegraven, dit keer iets zuidelijker van de eerdere
vondsten, maarnogsteeds ophetzelfdeperceel. Ook deze graafwerkzaamheden
werden archeologisch begeleid en Cor Prins was hier wederom, namens de
Afb. 27 De uitgegraven en
opengewerkte waterput.
Foto Cor Prins
88
Geestgronden, 23 (2016), nr. 2/3