hadden het sowieso niet makkelijk en moesten op tijd worden gewisseld, om
te voorkomen dat ze gek werden. De uitdrukking kolder in je kop verwijst
hier nog naar.
Kobalterts bevat nogal wat vervuilende stoffen, zoals arsenicum en zwavel.
Het kobalt moest dan ook vele keren gemalen, gebrand, opgelost en ingedampt
worden, alvorens de gewenste zuiverheid van het blauwsel behaald werd.
Dit gebeurde allemaal in de bijgebouwen, waardoor eigenlijk meer sprake
was van een klein fabriekscomplex. Het productieproces stonk ook nog eens
enorm, wat het al met al een zeer milieubelastende en burenonvriendelijke
bezigheid maakte.
Dat zal waarschijnlijk één van de hoofdredenen zijn geweest dat het
blauwselavontuur maar van korte duur was, want na 1647 was de molenfunctie
volledig verdwenen. Het molenmechaniek zal verwijderd zijn en de panden
werden voor een nieuwe functie geschikt gemaakt: Er werd gewoond op
de twee percelen en er werd nu touw gemaakt met behulp van de eerder
genoemde lijnbanen.
Van de situatie rond 1780, enige tijd later dus, bestaat in de collectie van
het Regionaal Archief Alkmaar nog een prachtige tekening, vervaardigd
door C.W. Bruinvis. De tekening is gemaakt in 1844, maar is een kopie van
een oudere tekening, die Bruinvis op deze manier aan zijn collectie wilde
toevoegen.
Afb. 26 Tekening uit 1844 van de omgeving waar de blauwsemolens hebben gestaan,
naar de situatie van ca. 1780, gemaakt door C.W. Bruinvis. Collectie Regionaal
Archief Alkmaar
Geestgronden, 23 (2016), nr. 2/3
87