maken te hebben met een gebrek aan hygiëne, gebrek aan schoon drinkwater en riolering, overbelasting van het lichaam, onvoldoende daglicht, bedompte lucht en opeengepakt zitten in kleine donkere kamers. Het belang van weersbestendigheid van woningen, bezonning, luchtverversing, watertoevoer en de afvoer van urine en ontlasting werd steeds meer onderkend. Maar de bevolkingsgroei, industrialisatie en trek van de plattelandsbevolking naar de steden verergerden de woonomstandigheden van de onderklasse alleen maar. Voor gezonde voeding, kleding en hygiëne hield een arbeidersgezin te weinig geld over na betaling van huur en brandstof. Verbetering van de volksgezondheid kon alleen maar hand in hand gaan met de verbetering van de volkshuisvesting te beginnen in de grote steden. Gezondheidswet en Woningwet Omdat de marktwerking het hier faliekant liet afweten, zat er rond de eeuwwisseling niets anders op dan als overheid in te grijpen. Een Woningwet en een Gezondheidswet zagen gelijktijdig het daglicht. Het doel van de Woningwet was om bewoning van slechte en ongezonde woningea onmogelijk te maken en de bouw van goede woningen te bevorderen. Voortaan zou er geldelijke steun zijn van de overheid voor goedgekeurde woningbouwverenigingen en gemeenten die goede, gezonde en betaalbare woningen wilden bouwen voor de arbeidersklasse. De rijksoverheid zou tegen lage rente een voorschot verstrekken voor de aankoop van grond en de bouw van de woningen. Een regionale Gezondheidscommissie zou de ontwerpen beoordelen en de hoogte van de huur bepalen. Zou er dan door hoge grondprijzen, hoge bouwkosten en te lage huren een exploitatietekort ontstaan, dan moest de gemeente dit tekort jaarlijks aanvullen. Het rijk zou de gemeente daarvoor grotendeels compenseren. Angst voor arbeidersrevolutie Aanvankelijk deed zich daarna nu niet bepaald een explosie voor van nieuwbouw van arbeiderswoningen. De eerste 15 jaar van het bestaan van de Woningwet kwamen er eigenlijk nog maar weinig particuliere initiatieven uit voort. Dat veranderde tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914 1919), omdat er toen door bevolkingsgroei en het jarenlang onbewoonbaar verklaren en opruimen van steeds meer krotwoningen woningnood onder de arbeidersklasse begon te ontstaan, zowel in de stad als op het platteland. Bovendien waren alle buurlanden in oorlog met elkaar verwikkeld en leed de Nederlandse bevolking en economie sterk onder de internationale handelsbelemmeringen. Door schaarste stegen de prijzen van voedsel en 68 Geestgronden, 23 (2016), nr. 2/3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2016 | | pagina 22