werkje. Ik weet niet of elke geestelijke met een tonsuur liep, de meeste wel
en in ieder geval de monniken. Voor de zekerheid: de tonsuur is dat ronde
kale plekje op de kruin als symbool voor de toewijding aan God.
Bruidsuikers en een stiekem kwartje
De Scheerwinkel was ook een geliefd stoppunt voor bruidsparen. In de jaren
'50 en '60 was het de gewoonte dat een bruidspaar al toeterend door het
dorp reed en bruidsuikers strooide. Meestal ging de school net uit en liepen
er altijd kinderen, maar bij de Scheerwinkel was ook altijd volk, dus daar
stopten ze. Iedereen liep dan naar buiten om het bruidspaar te feliciteren - en
de Egmond-Binners kennende om een geintje te maken - en de bruidsuikers
in ontvangst te nemen.
Over bruidsuikers. Alie sprak Jan van Gert van Manus Admiraal en die ver
telde dat hij jaren misdienaar was geweest en dat het natuurlijk altijd leuk
was om te dienen bij trouwmissen, want dan kreeg je vrij van school. Maar
hij herinnerde zich vooral de 'trouwtjes' van Huug. "Je kreeg nooit wat. Nou
ja, we kregen wel wat, maar dat nam pastoor altijd af voor hetjaarlijkse mis
dienaaruitje. Maar bij jullie kregen we altijd een zakkie bruidsuikers met een
kwartje erin! Daar kochten we dan snoep voor. En toen ik later ouwer werd
en je moeder zag lopen dacht ik er altijd nog an. Wat was dat een lief mens
Dooien scheren
Ja, dat hoorde er ook bij. Als je er voor komt te staan op zo'n jonge leeftijd
moet je wel een flinke drempel over en vroeger was het sowieso niet altijd
even makkelijk om ze te scheren met die bedsteden.
Afie: 'Ik heb temet nog 's een dooie geschoren. Ik was 16. Pa lag in Haarlem
in 't ziekenhuis, die was aan zijn long geopereerd en Dick werkte bij Kalksma
als kapper in Alkmaar, dus runde ik toen alleen de Scheerwinkel. Plots ging
de deur op een kier en enkel de kop van de schilder Reinier Beukers kwam
tevoorschijn en riep: "Afie, Jan is dood en zuster Korse vraagt of je hem met
een komt scheren, want hij is nou nog warm. En weg was ie. Mijn hart zat
in m 'n keel! "Ja, maar dat doe ik niet!In paniek vloog ik naar Moe en die
moest natuurlijk verschrikkelijk lachen. "Ach mekind, hij doet je niks. Vurt
hoor". En of ze er plezier in had liep ze me voor naar de Scheerwinkel, trok
't dooielaadje open en vol trots zei ze: 't Betaalt nog dubbel ook, mewijf.
Terwijl ik bar liep te protesteren, had zij de spullen al in de aktetas en liep
ik door 't steegie richting de voor mij toen enge, dooie Jan. Ik begreep don
dersgoed dat 't moest gebeuren. Toen ik om de hoek bij Tambach liep, kwam
broer Dick aanfluiten, die was net uit de bus gestapt. Het was dinsdag, dan
Geestgronden, 23 (2016), nr. 1
35