voor hem opgestookt, er werd een kamerscherm neergezet, er was een spe
ciaal bakje voor pastoor, mooi papier op de rol, kortom: hij kreeg een V.I.P.
behandeling zouden we nu zeggen. Nu wilde het geval dat mijn vader bij de
fanfare zat en dat er op een dag een concours was in Limburg. Op zondag!
Maar hij wilde zó graag heen. Het was z'n enige uitje, dus hij naar Anne
Koper om pastoor af te bellen, want wij hadden nog geen telefoon. Blijkbaar
was Pastoor Kok zo beledigd dat hij nooit meer is teruggekomen en voortaan
naar Bosman ging in Egmond a/d Hoef. Afie was razend, vooral omdat mijn
vader er verdriet van had. Ze is nooit meer bij hem te biecht geweest en naar
het fooitje dat hij altijd van haar kreeg (ze gaf hem altijd een knaak) kon hij
voortaan fluiten. Ze heeft zelfs een foto van hem verscheurd.
Slagen leggen en tonsuur
In de jaren '50 was het mode om slagen in je haar te hebben. Dat was een
speciale techniek waar je letterlijk en figuurlijk slag van moest hebben. Eerst
werd er fixatief in je haar gedaan, dat zou je de voorloper van de hedendaagse
gel kunnen noemen. Dan werden er golven gemaakt met een kam en met je
vingers moest je de vouwen goed scherp houden. Als het haar droog was kon
je er de kam door halen en de slag bleef. En meerdere dagen! Klanten kwa
men soms alleen langs om slagen te leggen, dat kostte toen een kwartje. Mijn
vader maakte de fixatief altijd zelf van een groen poeder met koud water.
Nu was slagen leggen een kunst, maar kruinscheren was ook een secuur
34 Geestgronden, 23 (2016), nr. 1
Afb. 18 Tekening van pater Kok rond
1953, getekend door Jos Apeldoorn