Stroperslatijn
Tenslotte nog wat stroperslatijn. Wat door enkele oudere Derpers in het vori
ge artikel beslist een 'stijpertje' werd genoemd, is volgens anderen een 'paal
tje' waarmee een strik of een klem wordt vastgepind in de grond. Maar wat is
een stijpertje dan wel? Er volgt een stropersverhaal. We zien een paar lenige
kerels met elk een oude stoffen tas vol strikken op pad. Ze kiezen de paadjes
die glimmen in het maanlicht, want dan heb je een 'levend pad' dat is kaal
gevreten door konijnen. Handig en snel trappen ze telkens het puntige paaltje
in de grond waaraan de strik vast zit met een touwtje en opzij zetten ze een
dun 'takkie' met een sneetje aan de bovenkant. Dat is een stijpertje en daarin
'valt' die strik van koperdraad precies in de goede positie in het paadje, één
hand boven de grond. Een van de broers: Soms zetten ze wel honderd strik
ken in die paadjes. Je had 'staandertjes' of 'hangertjes(die werden aan 'de
dorentjes 'opgehangen). Dan gingen ze een paar uur ergens in duin een 'tuk-
kie 'doen. Maar vóór het licht werd, moesten ze al die strikken (met of zonder
buit) weer zien te vinden. Er was een stroper die, als-ie maar één strik miste,
thuis lag te 'prakkezerenwaar die kon wezen. Want sommige groenpetters
konden aan het stijpertje zien wie de stroper was.."
Legendes
Stropen hoorde vanouds bij het Egmondse leven en de inwoners beschouw
den de duinen als 'van hun', maar in werkelijkheid waren de konijnen, hazen
en fazanten bestemd voor de jachtheren van elders. Achteraf is stropen geen
bezigheid om te verheerlijken en niet diervriendelijk. Dat vinden oud-stro
pers vaak ook zelf en toch zijn er tal van mooie stropersverhalen. Er waren
er zoveel die het deden en ze leerden het al jong. Ze heetten Dekker, Zwart,
Prins, Visser, Konijn, Blok, Groen, Stam, van Duin, Schol, Wijker, Buis,
Krab, Koper, Blaauboer, de Jong, Hopman, de Groot, de Wit enzovoort en ze
hadden bijnamen als de Kneet, de Wimmege, de Striel, Dop, Proest, Sis, Olie,
Jek, Mosk en ga zo maar door. De jaren zijn over die verhalen heengegaan en
het worden vanzelf legendes. Maar het stropersdrama op de Krim: dat is een
ander verhaal. Dat had nóóit mogen gebeuren.
Met dank aan de geïnterviewden en andere helpers zoals een oud-stroper
waarmee, gewapend met zijn stroperstas en laatste overgebleven strik, een
tochtje werd ondernomen in de Zuidduinen. Daarbij zagen we geen enkel
konijn maar wel een vos.
28
Geestgronden, 23 (2016), nr. 1