Veldwachter Minee Het is aardedonker en Minee ziet in de verte alleen twee lampen bewegen, de zaklampen van de jachtopziener en van een stroper. Minee zet er de pas in, maar als hij drie schoten hoort, heeft hij zo'n haast niet meer - zo vertelt hij later bij de rechtbank - want hij weet dat zijn collega nogal zenuwachtig is en hij wil niet geraakt worden. Als hij aankomt op de plek, vindt hij Krijn Dekker op zijn knieën, kermend dat hij door de hond is gebeten en een bloednerveuze jachtopziener, die klaagt dat de stroper hem heeft geslagen met de rotan stok. Deze verzwijgt dat hij Krijn Dekker met een kogel op korte afstand heeft geraakt. Als Minee Krijn overeind wil helpen, zakt die in elkaar. Er is bloed en nu vreest Minee dat er meer aan de hand is dan een hondenbeet. Hij beveelt de radeloze Van den Berg om hulp te gaan halen bij de weduwe Valkering, die met haar zoons in het jachthuis op Rinnegom woont, ongeveer een half uur lopen. Minee neemt Krijn op zijn rug, maar na een paar honderd meter vallen ze beiden neer. Krijn heeft het koud en Minee legt zijn trui over hem heen (of trekt hem aan). Dan zegt Minee: "Krijn, waarom sla je ook? Als je dat niet gedaan had, was er niets gebeurd.Krijn antwoordt dan: "ach ja" en even later: "moeder ik ga dóód". Na een uur arriveren de jongens van Valkering met een ladder. Ze zien niet veel bloed, maar het slachtoffer kermt van pijn, heeft dorst en zegt: "Ik ben ongelokkeg Onderweg raakt hij bewusteloos en zo komen ze omstreeks half tien aan in het jachthuis op Rinnegom. Is onze Krijn al thöis? Dit deel van Kees zijn verhaal is mondeling overgeleverd bij de familie Dekker. Intussen is Kees thuis gekomen op Egmond en daar vraagt hij: "Is onze Krijn al thöis? Als het antwoord nee is, vreest hij dat er toch iets ergs is gebeurd daar op de Krim. Daarop besluiten Catharina, de moeder van Krijn - die goed de weg weet in de duinen - en zijn vrouw Trijntje, om over het strand die kant op te gaan; een flink eind lopen. Na verloop van tijd blijft de moeder in gedachten stil staan. Van haar wordt wel gezegd dat ze licht 'helderziend' is. Dan zegt ze iets in de geest van: "Mekind we gaan verom, onze Krijn is dóód.Dat heeft Catharina - mogelijk op hetzelfde moment - goed 'gezien'. Want, als de helpers rond half tien met Krijn bij het jachthuis aankomen, is daar de gewaarschuwde dokter Fischer, die de dood constateert. De burgemeester is ook geroepen en die neemt het vuurwapen van de zeer nerveuze jachtopziener in beslag en stuurt hem naar huis. Na enige tijd arriveert ook Kees die te horen krijgt, dat zijn broer niet meer leeft. Hoe hij weet dat hij hier moet zijn, vertelt het verhaal niet. Wel van zijn grote woede Geestgronden, 22 (2015), nr. 4 153

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2015 | | pagina 39