Schoten in duin Het is echt stropersweer op de stikdonkere woensdagavond van 23 november 1932; droog met een kille zuidwestenwind. Kees Dekker (30) en zijn jongere broer Krijn (25) zijn erop uitgetrokken naar een duingebied dat 'de Krim' heet, zuidwestelijk van 'de Bleek'. Ze zijn elk met een zak klemmen op weg naar wat zij noemen 't blaauwe bosbeiden ook voorzien van een kniplicht (staaflantaarn op batterijen). Jachtopziener Jozeph (Joop) van den Berg is met zijn hond aan een touw en een 'electrische lantaarn' in de hand vanuit de Bleek op pad met rijksveldwachter G. Minee. Laatste bevindt zich op 100 a 150 meter afstand, als hij geschreeuw hoort. Zijn collega heeft kennelijk een of meer stropers gesnapt! Kees Dekker vertelt later onder ede 6) hoe ze achter zich ineens gehijg horen van een hond. Aan de sigaret van de man zien ze dat het Joopie is. Die roept: "Blijf staan g.v.d.en tegen zijn hond: "Vast, vast". Daarop hebben hij en zijn broer 'de knippen van de lichten weer opgestoken en zijn ze aan de loop gegaan.' Beiden kunnen de weg in duin blind vinden en de afspraak is, dat ze bij onraad ieder een kant opgaan. Kees hoort wel twee schoten, maar neemt niet meteen aan dat het foute boel is en hij rent naar huis. (Dit laatste staat niet in de krant, maar is verteld.) Afb. 25 Rijksveldwachter Kramer (links) van Egmond-Binnen die heeft getuigd in de rechtszaak en Minee (rechts) van Egmond aan den Hoef die het slachtoffer heeft geholpen. Herenweg, Egmond aan den Hoef 1937. (Foto beeldbank Historisch Egmond) 152 Geestgronden, 22 (2015), nr. 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2015 | | pagina 38