waarvan de heren van Egmond in feite in dienst waren als advocatus2) zal,
door het oprichten van een eigen kapittel, zijn onafhankelijkheid t.o.v. de
abdij nog eens even duidelijk hebben willen onderstrepen. Jaren later, bij
brieve van 24 september 1450 van paus Nicolaas V, werd de status van het
kapittel nog eens bevestigd. In hetzelfde schrijven werd de Slotkapel tevens
als collegiale kerk (parochiekerk) erkend. In de lijst van kapittelkerken in het
bisdom Utrecht (later Haarlem) staat de Slotkapel als volgt vermeld: Kapittel
van St. Catharina te Egmond op den Hoef. Stichtingsjaar 1431, opgeheven
1573. Namen van kanunniken die in diverse bronnen worden genoemd zijn
o.a. Willem Jansz van Gravenzande (deken), Jan Dirksz., Claes Heycop,
Albrecht Dirks, mr. Jacob Claesz., mr. Wouter Magnusz. Ook de 'eersame
heer' Cornelis Jansz Haveloos, eigenaar en bewoner van de voormalige
hofstede, nu Hoeve Overslot aan de Slotweg, was kanunnik, evenals Johan
van Egmont, een bastaard uit het Huis van Egmont.
De panelen
In een publicatie over de panelen, geschreven door de kunsthistoricus
Kees Veelenturf, lezen we, dat de knielende kanunnik, afgebeeld op het
linkerpaneel, Dirk van Rietwijk moet zijn. Dirk draagt hier een koorhemd
en een almuis3\ de toepasselijke kleding van een seculiere kanunnik4) Rechts
onder in het tafereel zien we het wapen van het geslacht van Rietwijk, een
schild van sabel (zwart), met daarop een keper in zilver. Hij was in het jaar
dat de panelen werden vervaardigd, de enige uit het geslacht van Rietwijk, die
als kanunnik aan de Slotkapel verbonden was. Het drieluik (c.q. de panelen)
was mogelijk een schenking van Dirk aan de kapel waaraan hij verbonden
was, een geste die mogelijk vooraf ging aan het maken van een grote reis
(pelgrimage?) van de kanunnik, getuige de afbeelding van Sint Christoffel op
de achtergrond. Op het rechterpaneel zien we de patrones van de Slotkapel,
St. Catharina, met op de achtergrond, ter grootte van een dwerg, mogelijk
keizer Maxentius, die haar liet martelen. Aangezien Dirk van Rietwijk stierf
op 20 oktober 1516 te Leuven, zullen de de panelen slechts korte tijd de
Slotkapel gesierd hebben. Het drieluik werd later overgebracht naar de St.
Pieterskerk te Leuven om in de Dorothea kapel als cenotaaf (grafversiering)
te dienen van Dirks laatste rustplaats.
Op de achterzijde van de panelen zijn twee, in grisailleuitgebeelde heiligen
te zien. Vrijwel zeker hebben we hier te doen met de afbeelding van m.n. in
(Noord) Holland vereerde heiligen St. Adelbert (linkerpaneel) en St. Jeroen
van Noordwijk. Van beide heiligen waren de relieken ooit overgebracht
142 Geestgronden, 22 (2015), nr. 4