en had ook nog andere 'werkhuisjes', maar Afie (1937) vond het wél leuk om
pa te helpen. Zij begon er al jong mee.
Afie: "Acht jaar was ik toen ik al stond in te zepen in de scheerwinkel met
pa. Ik weet nog heel goed, ik droeg al heel mans een wit jassie met van die
rooie knoopies en zo 'n insteek zakkie op m 'n borst. Daar zat dan een echte
kappersschaar in waar ik uiteraard nog niks mee kon. Ik mocht inzepen, haar
opvegen, schouders afschuieren, jas aangeven, de deur open houden. Goh,
wat leuk eigenlijk om daar zo aan terug te denken. Ik voel zelfs de vloer
onder m 'n voeten nog, die was slappig hier en daar. Bij de deur stond er
een klompenbankie en als dan de mannen binnenkwamen, wipten ze zo die
'hutten'op dat van latten gemaakte bankie. En als er dan sneeuw lag, was 't
zo prutterig onder op dat gele zeil. 't Was dan wel altijd heel gezellig, want
ze konden op 't land niet terecht, dus bleven ze in de Scheerwinkel hangen,
gezellige verhalen vertellen. De banken waar ze op zaten te wachten waren
busbanken. Die zaten lekker. Pa had die vast bij Gert Bak vandaan, die toen
het touringcarbedrijf nog in ons dorp had. Toen ik voor het eerst mocht
scheren, waagde Jan Kool uit de Abdijlaan het erop ervoor te gaan liggen.
Jan Kool was een hele dikke grote man, ik weet nog heel goed dat ik meest
niet over zijn buik kon komen om zijn linkerwang te scheren. Hij was wel
mooi strak, dat wel, 't was de makkelijkste scheerklant altijd.
Afb. 11 Jan Kool bij zijn Fordje rond
1935. Foto familie Zentveld.
130 Geestgronden, 22 (2015), nr. 4