Gedurende de decennia die volgden werd Lamoraal van Egmont opgenomen
in het pantheon van Belgische helden. Men zag de graaf graag als slachtoffer
van een hardvochtig, Spaans regime. In de achttiende eeuw droegen grote
geesten als Voltaire, Goethe (Uber Egmont. Trauerspiel 1787) en Schiller
(Don Carlos, 1787) bij aan de verheerlijking van de graaf. Dit gedachtengoed
werd zover doorgevoerd dat men halverwege de negentiende eeuw zijn
proces door de Raad van Beroerten nog eens tegen het licht heeft gehouden
en zelfs overdeed. Een postume uitspraak volgde in 1853 5). Sinds 1879
prijkt een standbeeld van de graaf naast dat van de graaf van Home op de
Kleine Zavel in Brussel. Toch horen we in de negentiende eeuw ook kritische
geluiden over Lamoraal, gebaseerd op katholieke auteurs uit de zuidelijke
Nederlanden in de zeventiende eeuw. Men schilderde hem af als een man die
het niet aandurfde om zijn rijkdom en hoge positie op het spel te zetten in
een open strijd tegen de koning. Hij zou in Vlaanderen zelfs een despoot zijn
geweest die hevige repressie uitoefende6).
Voor een juist en genuanceerd beeld van de graaf dient men afstand te nemen
van beide extremen.
Afb. 3 Het standbeeld van de graven
van Egmont en Home (1864) op
de Kleine Zavel in Brussel (www.
pinterest.com)
58
Geestgronden, 22 (2015), nr. 2/3