Kennelijk is deze kwestie voer voor de pers en werd iets van de Egmondse
situatie in Nederlands-Indië bekend, want spoedig daarop (juli 1922) meldde
de Sumatra Post 'loopende geruchten over heerschende armoede in de
kringen der visschers te Egmond aan Zee'. De krant heeft burgemeester
C J.Eyma gevraagd hoe het er voor stond. Hij antwoordde dat het niet zo eig
is als 'voormannen van de S.D.A.P. propageeren'(De SDAP was de
sociaal-democratische arbeiderspartij
Op 12 september weigert de burgemeester toestemming te geven voor een
collecte van het Rode Kruis. Vindt hij dat er toch armoede heerst?
Dat wordt duidelijker op 14 juni 1923 als de burgemeester meedeelt aan geen
enkele collecte mee te werken in verband met werkloosheid onder de vissers.
Hij merkt op: 'De enkele gegoeden alhier worden al meer dan te veel lastig
gevallen om in armoede verkeerende visschersgezinnen te helpen.
Maar nog in datzelfde jaar 1923, op 23 november, stemt burgemeester Eyma
wel in met een collecte voor wat hij noemt 'de bevolking van het aan Nederland
stamverwante volk van Duitschland en de aldaar wonende Nederlandersin
verband met de daar heersende hongersnood. Dit op verzoek van het Rode
Kruis. Kennelijk verwachtte de burgemeester voldoende hulpvaardigheid
van de Egmonders en was hij vijf jaar na de 'Grote Oorlog' niet bevreesd
voor een te sterk anti-Duits sentiment.
Bijlage
Onderstaande tabel laat in een drietal jaren zien hoeveel armeninstellingen er
waren, wat ze in dat jaar uitkeerden en het aantal mensen dat een uitkering
ontvingen.
106
Geestgronden, 22 (2015), nr. 2/3