Het eerste kwart van de 20-ste eeuw was voor de inwoners van Egmond aan
Zee een moeilijke periode. Het vissersleven was hard. Er werd pure armoede
geleden. In de vorige uitgave van Geestgronden liet Eddy de Wit zien op welke
hulp van de gemeente en particulieren de inwoners van Egmond konden reke
nen. In onderstaand artikel laat hij zien hoe de mensen in die periode door de
kerken werden geholpen. Gelukkig ging het na 1920, door verbeterde wetge
ving, beter met de hulp aan armen.
Eddy de Wit
ZORG VOORARMEN IN EGMOND AAN ZEE VAN 1900 TOT 1925
Deel 2
De drie kerkgenootschappen en de zorg voor de armen
Zoals gezegd was van oudsher de gedachte dat de zorg voor armen een
zaak was voor de kerken (en ook voor particulieren en voor instellingen
van weldadigheid). Dit klinkt door in wat de gemeentelijke overheid schrijft
op 7 maart 1923 aan het ministerie van Binnenlandse Zaken als bijlage
bij een vragenlijst die de gemeente dient in te vullen ten behoeve van de
rijksoverheid. 'Daar de inkomsten der kerkelijke instellingen niet toereikend
zijn, is de Burgerlijke Armenzorg verplicht een gedeelte der bedeeling voor
hare rekening te nemen.
In de optiek van de gemeente ligt dus het primaat bij de kerken waar het de
armenzorg betreft.
[We zijn nog ver weg van die jaren in de 20e eeuw waarin de overheid via
sociale wetten de zorgtaken heeft overgenomen.]
De gemeente geeft aan dat er goed overleg is met de kerkelijke instellingen.
'Het resultaat van dit overleg is, dat slechts voor de helft van het benodigde
bedrag door de Burgerlijke Armenzorg wordt bijgedragen.
[In dat jaar gaf het Burgerlijk Armbestuur f3.400,00 uit en de gezamenlijke
kerken f3.065,00.]
1In Egmond aan Zee vormden in 1923 de Oud-Katholieken verreweg
het grootste kerkgenootschap.
2. Het Oud-Katholieke Armbestuur schonk f2.467,42 aan 40 bedeelden,
allen Oud-Katholiek. Gemiddeld komt dat neer op f 1,20 per week
per bedeelde.
3De Diaconie van de Nederlands Hervormde Gemeente ondersteunde
Geestgronden, 22 (2015), nr. 2/3
99