Hollandgekte. Schilders als Rembrandt, Frans Hals en Jan van Goyen zijn mateloos populair in the States. Rijke Amerikaanse industriëlen, dollarkings, kopen die schilderijen op en stichten musea. Zo raakt Nederland tussen 1880 en 1920 in de VS toonaangevend op cultureel gebied. Het Amerikaanse boek 'Hans Brinker or the silver skatesover de jongen met zijn vinger in de dijk, staat daar zelfs in de toptien, ook al is de schrijfster Mary Mapes Dodge nooit in Holland geweest. De populariteit van Holland bij de Amerikaanse toeristen op zoek naar klompen, molens en schilderijen is toen al begonnen. Amerikaanse schilders, geïnspireerd door die 'hype' trekken naar Parijs, Berlijn en Den Haag waar ze lessen nemen, elkaar ontmoeten en vervolgens gaan schilderen in dorpen als Scheveningen, Katwijk, Domburg, Volendam, Laren en ook Egmond. Hier menen ze nog de pure landelijke sfeer te herkennen, die ze zo bewonderen van de oude meesters. Malle Melsie In 1884 komen George Hitchcock (dan 34) en de tien jaar jongere Gari Melchers voor het eerst naar Egmond. Ze wonen, voor ze zelf een huis kopen, in verschillende pensions in Egmond aan Zee en Egmond aan den Hoef en keren hier jaar in jaar uit terug als ze in Parijs of New York hebben gewerkt. Schilderen doen ze beiden even goed, maar als persoon zijn ze eikaars tegenpolen. Het is de jonge, (dan) slordig geklede Melchers uit Detroit die het meest sympathiek is en het langst blijft. Hij heeft ook Duits en Nederlands bloed en vindt het wel vermakelijk, dat hij door critici wel eens voor een Nederlander wordt versleten. Hij schildert graag gewone mensen. Vele Egmonders poseren voor Malle Melsie', zoals ze hem liefkozend noemen, onder meer in de Slotkapel, de herberg van Bult, de protestantse kerk in Egmond-Binnen, de atelierwoning Schuylenburg en bij hem thuis in de Schoolstraat. In 1902 trouwt hij met de knappe Corinne Mackall, een leerlinge van de Art-summerschool in Egmond die hij onderweg op een oceanlinerheeft ontmoet. Ze kopen de boerderij-woning in de Schoolstraat in Egmond aan den Hoef. Gari en Corinne wonen van 1909-1914 voornamelijk in Duitsland en keren vanwege de oorlog in 1915 terug naar Amerika, waar hij een studio opent in New York. In 1916 vestigen ze zich op een landgoed in Belmont, Virginia, dat nu is ingericht als Melchers Memorial Museum. Met de Egmonders die ze kennen, houden ze beiden levenslang een warm contact en ze sturen zelfs voedselpakketten op. Corinne schrijft dan in het Nederlands. Als haar man Gari in 1932 plotseling overlijdt, leeft Corinne nog ruim twintig jaar tussen de schilderijen waar zovele Egmonders op voorkomen. 78 Geestgronden, 22 (2015), nr. 2/3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2015 | | pagina 28