Beeldenstorm
Wanneer het slecht ging in het land, begonnen die tekortkomingen van de
katholieke geestelijken in het oog te lopen. De beginj aren zestig van de zestiende
eeuw was zo'n periode waarin het slecht ging. In kronieken staat te lezen dat
de winters lang en koud waren en de zomers nat en koel. Gevolgen waren dat
de gewassen verrotten op het land en de pest uitbrak 13). Door verschillende
handelsconflicten met buitenlandse vorsten verging het de economie ook niet
goed. Zo kon het gebeuren dat de mensen ontvankelijk waren voor nieuwe,
religieuze ideeën. De lage adel pikte deze sentimenten op en boden, enkele
honderden mannen sterk, een smeekschrift aan bij de landvoogdes in Brussel.
Hendrik van Brederode, later bekend als de 'Grote Geusen min of meer de
buurman van Egmont, was hun zegsman. In het Smeekschrift verzochten zij,
onder dreiging van gewapende opstand, dat de ketterijplakkaten uit de tijd
van Karei V moesten worden opgeschort. Het antwoord van de landvoogdes
was als volgt: de ketterijplakkaten zouden worden verzacht en protestantse
bijeenkomsten werden toegestaan op de plaatsen buiten de stadsmuren
hagenprekenwaar ze voorheen ook al plaats hadden gevonden, totdat er
definitief antwoord kwam van Filips II uit Spanje.
Afb. 5 Hendrik van Brederode.
Portret van de 'Grote Geus'. Col
lectie Schloss Braunfels, Duitsland.
Vervaardiging: ongedateerd, zes
tiende eeuw
Geestgronden, 22 (2015), nr. 2/3
63