'Ende aengaen(de) den heere van Egmondt heer van(den) selver prochie ende
districte by ons com(m)issariss(en) gevraecht wesende/ Segt dat de selve heer
zeer lieftallich is geweest tusschen zyn ondersaten van(den) voors(chreven)
prochie ende noch is'
Afb. 4 Eigentijdse uitspraak over Lamoraal. Algemeen Rijksarchief Brussel,
toegangsnummer 1218 (Raad van Beroerten), inventarisnummer 109 (Alkmaar en
omstreken)
Door zijn edele geboorte was Lamoraal voorbestemd voor een mooie
toekomst in dienst van Karei V en diens opvolger Filips II. In 1538 voegden
Lamoraal en zijn oudere broer Karei zich bij het hof. Karei als kamerheer,
Lamoraal als page. Jonge edelen die ervoor kozen in de nabijheid van de
vorst te verblijven konden erop rekenen dat zij iets van de wereld te zien
kregen: Karei V was vaak op reis door zijn uitgebreide rijk in Europa. In
1540-1541 voerde de reis door het uitgestrekte Duitse Rijk en naar Italië.
Tijdens deze reis vatte de keizer het ambitieuze plan op voor een aanval
op Algiers. Deze expeditie zou van groot belang blijken voor de vorming
van Lamoraal. Net als zijn broer onderscheidde hij zich in de veldslagen
die plaatsvonden in Noord-Affika. Bij een van die confrontaties raakte zijn
broer Karei gewond en op 7 december 1541 bezweek de jongeman aan zijn
verwondingen. Nog geen twintig jaar oud werd Lamoraal nu de vierde graaf
van Egmond en erfde hij de rijke bezittingen die zijn voorouders bijeen
hadden vergaard. Eenmaal terug in de Nederlanden speelde de jonge graaf
een rol in de territoriale afronding die Karei V voor ogen had. De Geldersen
boden tot het laatst verzet tegen Habsburgse inlijving. Tijdens de laatste fase
van dit lange conflict, in 1542-1543, vocht Lamoraal mee tegen de Gelderse
Maarten van Rossum.
Gedurende de jaren 1540 zou de ster van Lamoraal verder reizen. In 1545
zag hij zijn positie als voornaam edelman bevestigd toen hij toetrad tot
de orde van ridders van het Gulden Vlies. Begin 1554 was Lamoraal met
60
Geestgronden, 22 (2015), nr. 2/3