Een ideale schoonzoon?
8-12-1919
H. Dekker vraagt ondersteuning voor zijn hulpbehoevende vrouw.
Schoonzoon Prins verzoekt het Burgerlijk Armbestuur voorlopig geen steun
te verlenen: want ik zal mijn schoonouders zo veel mogelijk steunen.
Mensen werden soms ook voorgedragen aan het Burgerlijk Armbestuur om
ze te steunen zonder dat deze ''minvermogenden' er zelf van wisten. Ook
kwam het voor dat een familielid aangaf dat de ondersteuning niet nodig was,
zoals de schoonzoon hierboven, maar ook de betrokkene zelf.
De plicht der kinderen
12-8-1921
Een dochter van H. Dekker komt bij de voorzitter van het Burgerlijk Armbe
stuur op bezoek. Ze wil steun voor haar moeder die zeer hulpbehoevend is.
Ze heeft volgens de dochter dag en nacht hulp nodig. "Mijn vader is steeds de
verzorger en hij is de laatste dagen onwel. De voorzitter denkt dat dat komt
door oververmoeidheid.
Hij antwoordde haar te zijnen huize' (vooruitlopend op het overleg met zijn
medebestuurders): "We kunnen geen verpleeggeld betalen en het is de plicht
der kinderen "Verwacht niets.
De medebestuurders bevestigden tijdens de vergadering wat de voorzitter al
gezegd had.
Hoe ging het verder?
In de volgende uitgave van Geestgronden zal ingegaan worden op de rol van
de kerken in het ondersteunen van arme mensen in Egmond aan Zee. Ook
zal daarin blijken dat de aanklacht in het toneelstukOp hoop van zegen' zijn
uitwerking niet miste. Langzamerhand kwam er verbetering in de situatie van
de Egmondse (Nederlandse) zeevissers.
25
Bronnen
Regionaal Archief Alkmaar, Archief van de gemeente Egmond aan Zee, 1815-1942, toegang
snummer 15.2.1.006:
Statistiek armwezen 1871-1922, inv. nr. 76
Gasthuisfonds: begrotingen en rekeningen 1861-1940, inv. nr. 79
Burgerlijk Armbestuur: begrotingen en rekeningen 1828-1940, inv. nr. 80
De toestand der gemeente 1906-1920, inv. nr. 157
Notulen van het Burgerlijk Armbestuur en Gasthuisfonds 1902- 1913, inv.nr. 199
Notulen van het Burgerlijk Armbestuur en Gasthuisfonds 1913- 1931, inv. nr. 200
Eigendommen en financiën 1903-1940, inv. nrs. 206 en 207
Geestgronden, 22 (2015), nr. 1