c
/yf «9.
Afb. 11 Omslag van het
notulenboek van 1913.
Regionaal Archief Alk
maar
Misschien vraagt de lezer zich af over hoeveel geld het Burgerlijk Armbe
stuur beschikte. De subsidie die de gemeente in 1914 aan het Burgerlijk Arm
bestuur gaf bedroeg 2700 gulden. In geld keerde het Armbestuur in dat jaar
een bedrag uit van f 2.544,55 en in natura ontvingen armen voor een bedrag
van f 790,00. In totaal dus afgerond f 3.335 (zou nu ong. 31.700 Euro zijn).
Er waren in dat jaar ongeveer 40 mensen die een beroep deden op een uitke
ring (gemiddeld zo'n f 1,60 per week per persoon).
Hoe zat dat in andere jaren met de uitkeringen?
Globaal genomen volgden de uitkeringen de lijn van de inflatie. Die was in
de jaren van de Eerste Wereld Oorlog enorm, oplopend tot 19% in 1918. Na
die tijd trad er sterke deflatie op, het geld was schaars. Je kon toen met een
gulden veel kopen, maar je moest die gulden wel eerst hebben.
Helaas geven de stukken betrekkelijk zelden het aantal mensen dat bedeeld
werd; wel werd genotuleerd wie er nieuw bij kwamen of wilden komen. Over
enigen van hen zal het straks gaan.
Vermeld zal dan worden hoeveel gulden de armlastige toegewezen kreeg.
Naast de bijdrage die de gemeente ter beschikking stelde aan het Burgerlijk
Armbestuur waren er ook andere, minder belangrijke maar toch welkome
inkomstenbronnen.
16 Geestgronden, 22 (2015), nr. 1
