Hij had samen met zijn vader de heidevelden op het ouderlijk landgoed
ontgonnen en had met het zaaien en verplanten van jonge dennenbomen
zijn eerste schreden op het gebied van de bosbouw gezet. In 1831 nam
Staring deel aan de 1 O-daagse veldtocht, de onderdrukking van de
Belgische opstand tegen koning Willem I. Na zijn terugkeer in Leiden
studeerde hij in 1832 af. Zijn kennis van geologie en land- en bosbouw
maakte van Staring een landelijk deskundige die door Thorbecke in
diverse commissies werd aangesteld. In 1856 verscheen zijn publicatie
De bodem van Nederland, de samenstelling en het ontstaan der gronden
in Nederland. Dit was de eerste Nederlandse verhandeling over de
bodemkunde.
Afb. 31 Winand Carel Hugo Staring
(1808-1877)
Reeds vele jaren werd getracht om zandverstuivingen in het duingebied
door middel van aanplant van bomen en andere begroeiing tegen te gaan.
De zandverstuivingen richten in de binnenduinrand namelijk veel schade
aan doordat de geestgronden met zand bedekt raakten. De jonge aanplant
werd echter geteisterd door de zeewind en de konijnen die zich een ware
plaag toonden. Van Thorbecke kreeg Staring opdracht om o.a. in de
omgeving van Schoorl en Groet proeven met duinbeplanting te starten.
Hij boekte succes met de aanplant van de grove den (Pinus sylvestris)
Geestgronden, 21 (2014), nr. 2/3
91