stellen hoe Bart en Mie met hun tien kinderen moeten hebben gewoond en
geleefd in de molen. Over de slaapplaatsen kunnen we ons wel een beeld
vormen. Beneden in het woonvertrek een bedstee voor vader, moeder met
daarin een krib voor het jongste kindje. De overige negen gezinsleden
moeten hun 'plekje' gevonden hebben in de andere bedstee beneden, het
kleine kamertje daarnaast en op de eerste zolder. Om zo een groot gezin
dagelijks van eten te voorzien was het salaris van een watermolenaar bij
lange na niet voldoende. Er was dan ook sprake van neveninkomsten,
zoals werken bij de boer, dijkonderhoud, openen en sluiten van pompen,
en het vangen van mollen. Bart is ruim 53 jaar molenaar geweest. Zijn
zonen Piet en Jan zijn later ook molenaar geworden (zie schema).
Afb. 22 Het kruirad.
Hiermee werd de kap
van binnenuit op de
wind gedraaid. De
Wimmenumermolen
is een z.g. 8-kante
binnenkruier. Foto
Jos Hof 2014
Geestgronden, 21 (2014), nr. 2/3
79