Vier telgen uit het geslacht Hof verdienden hun brood als molenaar op de
Wimmenumer watermolen. In deze korte bijdrage daarvan een overzicht.
Jos Hof
100 JAAR FAMILIE HOF IN DE WIMMENUMER MOLEN
Pieter Hof, molenaar van 1823 tot 1862
Jacob Min is de oudst bekende watermolenaar op de Wimmenumer
molen. Jacob overleed op 20 januari 1821 op 63 jarige leeftijd. Omdat de
Wimmenumer molen uit 1774 stamt, zal er vermoedelijk voor Jacob nog
een andere molenaar zijn geweest. Tot nu toe is onbekend wie dat was.
Ook is onbekend wie Jacob Min direct na zijn dood opvolgde. Wel weten
we dat in de tweede helft van het jaar 1823 Pieter Hof, geboren in 1788 in
Krommenie en in 1862 overleden te Wimmenum, voor het eerst vermeld
wordt als watermolenaar te Wimmenum. Vanaf zijn trouwen in 1820 met
Jacoba Hes tot zijn aanstelling als molenaar was hij boerenknecht op
Het Woud, het voormalige Noord-Wimmenum. Zowel zijn vader als zijn
jongere broer Jan waren molenaar te Krommenie. Pieter, zoon van Dirk
Hof en Grietje de Jong, was de stamvader van de Egmondse tak van het
geslacht Hof (De nazaten van zijn broer Jan in de Zaanstreek gingen
vanaf 1793 verder met dubbel f).
Uit hun huwelijk werden 5 kinderen geboren. Na Grietje (1821) en
Maartje (1823) is het Dirk (1825) die als eerste van het gezin in de molen
werd geboren. Toeval of niet, Dirk huwde in 1853 Jansje Oorthuis,
dochter van Pieter Oorthuis timmerman/molenmaker. (Dirk en Jansje
woonden van 1866 tot zijn overlijden in 1889 als tapper en noodslachter
aan de Schulpweg, later het Kleverlaantje genoemd). Jan, geboren 1827,
overleed amper twintig jaar oud als soldaat van het 4e Regiment Infanterie
in het Garnizoen van Sluis. Bart, de jongste, geboren in 1831, zal zijn
vader opvolgen als molenaar na diens overlijden in 1862.
Bart Hof, molenaar van 1862 tot 1915
Bernardus (Bart) Hof, die in 1831 in de molen werd geboren trouwde in
1861 te Egmond-Binnen met Maria (Mie) Lute. Hij volgde zijn vader
Pieter Hof kort na diens overlijden op. Bart en Mie kregen tien kinderen.
Als je nu in de molen bent en het interieur bekijkt, is het haast niet voor te
Geestgronden, 21 (2014), nr. 2/3
77