Ja, ik kon iets doen: bidden en ik vertrouwde de kleine Rini toe aan het Hart van Christus zelf. Ik vroeg hem voor haar te zorgen. Ik wist helemaal niet waar ze gebleven was, of wat er met haar gebeurd was. Na enige tijd (de duur van tijden kan ik mij helemaal niet herinneren) werden wij overgebracht naar Magelang, waar we door de Javanen werden beschoten en door de Goerka's werden ontzet. Daarna werden we naar Semarang vervoerd en daar hebben we enkele dagen in een tabaksloods geslapen. Mannen en vrouwen, alles bij elkaar op de grond. De Javanen zaten achter ons aan en nergens waren we veilig. We moesten weer opbreken, per vliegtuig zouden we naar Djakarta worden gebracht, maar het weer was zo slecht, het onweerde en lichtte zo, dat de piloot niet verder durfde en we in Bandoeng te recht kwamen. Door dat slechte weer kwam ik in dezelfde stad, ja in hetzelfde huis, waar Rini was ondergebracht, maar daar wist ik niets van. Al die tijd had ik niets meer van haar gehoord. Het was een groot klooster met verschillende afdelingen en sommige zusters gingen hier en daar eens kijken. Ik was echter niet bij machte dit te doen. De tiende december zouden wij dan toch naar Djakarta gaan, maar die tocht ging weer niet door. Als die tocht door was gegaan, had ik Rini niet gevonden! We bleven echter nog en de volgende dag 11 december, kwam Zuster Frederica naar mij toe en zei: Weet je dat hier in huis een kindje is, dat zich Rini Buter noemt?" Ik stond versteld! Ik dacht zoveel Rini's Buter zullen er op Java niet zijn! Ik ging zo gauw mogelijk kijken, en ja hoor daar was Rini! Hetzelfde blonde, bleke kindje, dat door ondervoeding wat hinkte bij het lopen, maar ik herkende haar direct. Er was veel gebeurd in die tussentijd, dat kwam ik van de zusters te horen, die blij waren, dat ze een familielid van haar gevonden hadden, want ze wist alleen dat ze Rini Buter heette. Verder wisten ze niets van dat kindje af, tenminste wat haar afkomst betreft. Ze was door de Jappen gevonden en naar het Carolusziekenhuis in Bandoeng gebracht en van daar naar het tehuis voor kinderen van oorlogsslachtoffers. Wat was er nu gebeurd? Mevrouw Koeslag had Rini meegenomen uit het kamp. Zij hield veel van Rini en Rini veel van haar. Waarschijnlijk heeft ze voor haar gezorgd toen haar moeder overleden was. Maar mevrouw Koeslag gaf haar toen over aan een Indische familie op een plantage in de bergen en ik heb al verteld dat dat heel gevaarlijk was. Rini vertelde dat ze op mama's schoot zat en dat er dieven kwamen, heel veel dieven, ze had ook naar die dieven geslagen. Er zal meer gebeurd zijn als wat ik nu schrijf, maar dit weet ik wel, dat Rini door de Jappen werd gevonden. Hoe bleef dit kleine blonde kindje gespaard? Geestgronden, 21 (2014), nr. 2/3 71

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2014 | | pagina 29