niet meer. Nel Buter uit Egmond aan Zee bezweek aan de gevolgen van de ontberingen. Ze overleed op 25 juli 1945 in het Jappenkamp, slechts enkele weken voor de bevrijding door de Engelsen; haar kleine dochtertje Rieneke bleef alleen achter. En toen volgde in augustus 1945 de bevrijding van Java. De Geallieerden dwongen de capitulatie van de Japanners af. Rieneke zat in het kamp en werd verzorgd door medegevangenen. Waar moest ze nu heen? Waar was haar familie? Rustig was het allerminst in de regio, de opstand der Javanen met al het bijbehorende wapengekletter was reeds begonnen. Een bijzonder chaotische en gevaarlijke toestand. Hier start de wonderlijke geschiedenis die we nu slechts kunnen navertellen omdat Zuster Maria Edmunda, we begonnen dit verhaal al met haar, het eind jaren zestig heeft opgeschreven. Opdat kleine Rieneke, door de Zuster in haar verhaal consequent Rini genoemd, het nooit zou hoeven vergeten. Een aangrijpend relaas van de eerste maanden na de bevrijding in een totaal ontwrichte samenleving. We hebben de tekst zoals Zuster Maria Edmunda het heeft genoteerd letterlijk hieronder overgenomen. Inclusief de zinswendingen en het taalgebruik die zo kenmerkend zijn voor een Zuster. Religie speelde tenslotte een belangrijke rol. Wanneer u het heeft gelezen, weet u hoe Rieneke bij haar familie in Egmond aan Zee terugkwam. De tekst van Zuster Maria Edmunda: "UW NAAM STAAT IN DE PALM VAN MIJN HAND GESCHREVEN" Het zal in 1940 zijn geweest, dat Jan met zijn jonge vrouw in Purworedjo op bezoek kwam. Ik herinner mij nog dat hij vroeg: "Heb ik geen knappe vrouw, tante? Ik zei: "Dat heb je zeker! Ik hoop dat jullie samen heel gelukkig zult zijn. Maar de wereldoorlog was uitgebroken en wij waren er niet zeker van wat Japan zou doen. Daarom vroeg ik Jan - hij was in militaire dienst - wat hij er van dacht. In het algemeen dachten wij dat het niet zo'n vaart zou lopen, maar Jan was er niet zo zeker van en dacht eerder dat het wel zou gebeuren. En het gebeurde dan ook ongeveer een jaar later. Op een zondag was Nelly naar de H. mis en Jan zat bij de wieg van Rini. Het was oorlog en hij moest zonder pardon mee. Hij werd voor de dienst opgehaald en nooit hebben zij elkaar weer gezien. Ik heb Rini nog een keer gezien toen ze acht maanden was. 68 Geestgronden, 21 (2014), nr. 2/3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2014 | | pagina 26