"Ja", geeft ze toe. "Het vissersdorp was vroeger erg arm. Mijn moeder, ze
leeft nog, heeft de tijd gekend, dat er visafslag was aan de zee. Ze ging dan
manden vis dragen naar de opslagplaatsen. Twee cent voor een vrachtje,
verdiende ze daar mee.
Afb. 9 Glijn Groen
Haar moeder vindt dat ze nu zo rijk zijn, de Egmonders. Het is ook wel zo, als
je vergelijkt. De Egmonder is tevreden als hij voldoende heeft. Zijn vrijheid
is zijn rijkdom. Vroeger werd er 's zomers gevist en verdiend. De winter was
lang en de mannen gingen stropen en jutten om iets bij te verdienen. Dat
is nu voorbij, want Egmond heeft zijn strand afgestaan aan de gasten en
daarvoor krijgt het zijn winst.
58
Geestgronden, 21 (2014), nr. 2/3