Ja, en jutten deed hij ook. Elke dag als hij ging stropen, ging hij ook jutten.
Wat op het strand spoelde was buit. Dat mocht ook niet, welnee, maar vertel
dat zo'n rasechte, ouwe Egmonder. Hij weet dat de wet het verbiedt, toch
doet hij het. Uit nood was het vroeger, want er was geen overdaad in het
vissersdorp. En bovendien, zo redeneert hij, groeien de konijnen niet in ónze
duinen? Spoelt onze zee de bidt niet aan? De haring en de konijnen, maar
ook wat aanspoelt, is voor hem, die het weet te vangen en te vinden.
"Maar ik weet wel dat het eigenlijk anders is, hoor", erkent hij even later.
Ouwe Klaasje Schol is bij lange na de enige niet, die weemoedig is als
hij aan de voorbije jaren van avontuur en vrije arbeid terugdenkt. In de
Prins Hendrik Stichting zitten er wel een dikke honderd, die ijverig zouden
knikken bij de verhalen van de oude strandwachter. Allemaal oude vissers
en zeelieden, redders ook, zitten in het rusthuis voor zeelieden in Egmond.
Neem nu eens Maarten de Rijmer. Nee, zo heet hij eigenlijk niet. Zijn
doopnaam is Maarten Groen, maar het dorp kent alleen een Maarten de
Rijmer. Ook een derper dus. Deze 85-jarige visser geeft zijn antwoorden
op rijm. Daar is hij bekend om en hij dankt er zijn naam aan. Als we hem
vertellen wat er gaat gebeuren en waarom we hem bezoeken, zegt hij: "Geen
mens kan je beletten, om mij op papier te zetten.
Als we hem eindelijk zover hebben, dat hij het rijmen laat, vertelt hij hoe
hij de tijd nog kende van een vissersvloot van 22 bommen, die bij eb op het
strand lagen en bij vloed weer vlot kwamen. Als elfjarig afhouwertje voer hij
mee. Een harde tijd is dat geweest, maar, jonge, jonge, wat een mooie tijd.
"Zo'n mannetje was ik nog maar", zegt hij, "maar werken! Nou daar
hadden we weet van.
Eigenlijk moet een bewoner van de stichting dertig jaar zout water geproefd
hebben, voordat hij er komen mag. De redder Kaan heeft dat aantal niet
gehaald, maar toch kwam hij in het tehuis terecht. Hij is er even lang als
Maarten de Rijmer, dus twaalf jaar en hij heeft het aan de reddingen te
danken dat hij er mocht komen. Dat was anders dan tegenwoordig. Aan de
riemen moest je dan en door de zwaarste zeeën! Hij stopt juist een pijpje om
van die tijd eens te gaan vertellen, als de scheepsbel vier glazen slaat 6 uur).
Dat betekent etenstijd. Zijn groet is gehaast, want eten is de beste wacht.
52
Geestgronden, 21 (2014), nr. 2/3