ontmoetten ze hun Engelse en Schotse collega's, die gebreide truien droegen. Zo werd de visserstrui ook hier populair. Sajet Een visserstrui werd - zeker ook in Egmond - meestal gebreid van donkerblauwe sajet. Dat was harde, sterke en niet al te dure wol van het Texelse schaap. Het was een warme, dichtgebreide trui in de steken recht en averecht en vaak ook met kabels. Daarbij zijn verschillende vlakverdelingen, boorden en halsopeningen mogelijk. De visserstrui werd meestal rond gebreid op vier pennen, en hoefde dus niet in elkaar gezet te worden, zoals dat gaat als je een voor- en een achterpand breit. Arendje Gouda-van der Pol (1921), die opgroeide op een boerderij in de Zuiderstraat, was nooit vissersvrouw maar wel een ervaren breister die vanuit haar omgeving nog weet hoe het ging. Volgens haar ging dat rondbreien het beste voor een magere man, anders kwamen er wel erg veel steken op je pennen. Het simpelst was volgens Arendje een gladde visserstrui met als enige versiering een geribbeld ruitje middenvoor. Dat blijkt te berusten op een heel oude traditie, al werden er in Egmond ook vele truien gebreid met kabels en zonder dat ruitje. Godsoog Motiefjes van grote en kleine 'diamantjes' of zoals een Egmondse breister ze noemt: zoutelappieszijn al gevonden bij overblijfselen van de oude Inca's, Kelten en Kopten. Zo'n ruitvormig motiefje dat vaak in visserstruien werd ingebreid, werd volgens de overlevering een Godsooggenoemd. Een oog dat alles ziet en de visser beschermt. Vrouwen hoopten dat hun mannen zich vanwege dat Godsoognetjes zouden gedragen in de havens. Voor de drager was het motiefje gemakkelijk om in het donker te voelen wat de voor- of de achterkant was van de trui. De schipper en de roeiers van de reddingmaatschappij droegen een donkere visserstrui met zo'nGodsoog'. Een dergelijke trui is als een Britse 'armstrui' o.a. in maritieme winkels nog te koop. Stinkend goed Een visserstrui kon erg stinken, want die werd niet vaak gewassen. Dat gold vroeger trouwens voor veel bovenkleding die wel af en toe werd gelucht. Een enkele nacht thuis was volgens Arendje Gouda ook te kort om de trui weer schoon en droog te krijgen en omdat het een hele 30 Geestgronden, 21 (2014), nr. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2014 | | pagina 32