aan het schoonmaken en de spullen aan het verslepen."
Engel knikt. Het is het enige werk dat nog gedaan wordt op het strand: in
het voorjaar de huisjes plaatsen en ze in het najaar weer naar de stalling
rijden. En ligstoelen verhuren en ijs verkopen - maar dat is niet echt
werk.
Hij denkt aan strand Noord en aan de nacht dat hij er zijn bijnaam Blik
verdiende. Kort na de oorlog liep hij, zoals zovelen uit het dorp, regelmatig
te schuimen langs het strand. Op een stormachtige avond struinde hij met
zijn maat Cor Kok langs de vloedlijn toen ten noordwesten een schip op
de branding stuksloeg. De lading werd door de storm snel het strand
op gejaagd: onder meer tientallen dichtgesoldeerde blikken Virginia-
sigaretten. Engel en Cor verstopten het grootste deel in een kuil achter de
eerste duinenrij, renden naar het erf van Cor's vader om een handkar te
halen en brachten de buit zo snel als ze konden door de duinen naar een
schuur in Egmond aan den Hoef, voor het hele dorp en de autoriteiten
lucht kregen van de stranding. Toen ze het grootste deel veilig hadden
gesteld en terugkeerden voor de derde en laatste lading, zagen ze drukte
op het strand. Mensen trokken vaten met boter de duinen in, verstopten
flessen drank in geraniumtuintjes in de duinen, of achter schuttingen.
Met de handel in de sigaretten uit de blikken kon Engel zijn moeders
huur voor een jaar betalen, Kniertje ten huwelijk vragen en een eerste
eigen huisje huren. Sinds die tijd heet hij Engel Blik.
Piet en de kleinkinderen komen binnen om hun handen te wassen en
gedag te zeggen.
"Doen jullie de groeten thuis?"
"Ja, natuurlijk," zegt een van hen, terwijl hij zijn handen aan zijn t-shirt
droogt. De ander doet iets met zijn telefoon. Engel doet geen moeite meer
om te onthouden wie wie is.
Knier komt binnen, trekt haar latex handschoenen uit, geeft de jongens
een zoen en zegt ze dat ze snel weer een bakkie moeten komen doen.
Het busje verdwijnt om de hoek en Engel en Knier stoppen met zwaaien.
Knier zet de schoonmaakspullen in de kast en haalt een lap over het
aanrecht. Engel doet het raam open en steekt een sigaret op - een van
de drie Lucky Strikes die hij van zichzelf per dag mag roken. Knier komt
naast hem staan, trekt haar jurk recht en zegt dat ze scharretjes gaat
halen in de Voorstraat.
147
Geestgronden, 20 (2013), nr. 4