Jos Hof noemde Jacob Krans Sieuwers al in het 4e deel van zijn serie
artikelen, waarin hij enkele schoolmeesters behandelde. Het kerkscheepje
was een gift van hem, kort voor zijn dood in april 1856 door de kerk
aanvaard en in de kapel opgehangen. Zoals Jos Hof eerder beschreef was
het beroep van schoolmeester niet voldoende voor een redelijk bestaan.
Naast schoolmeester was Jacob Krans Sieuwers dan ook landman of te
wel boer en verder havenmeester. Dat laatste kan de link met het scheepje
leggen. Maar afgezien van de merkwaardig geplaatste grafsteen klinkt
ook zijn naam vreemd. Jacob Sieuwers werd in 1796 te Schoorldam
geboren als zoon van Arie Sieuwers en Maartje Peetoom die beide in
1797 overleden of verongelukten. De zuster van zijn moeder, Trijntje
Peetoom, en haar echtgenoot Arie Krans, voedden het kind op en Jacob
voegde de naam van zijn stiefvader aan zijn eigen naam toe. Arie Krans
was getuige bij het huwelijk van zijn stiefzoon Jacob op 1 maart 1818 met
Johanna Maria Yeenhuysen, dochter van de papierfabrikant Joachim
Veenhuysen die het jaar erop overleed, ruim 80 jaar oud. Jacob deed in
1854 aangifte van het overlijden van zijn stiefvader die echter niet bij de
Slotkapel ligt begraven. Blijft dus de vraag of het kerkhof in 1855, het
jaar van de oudste grafsteen, al de huidige inrichting en ordening had.
Het lijkt er eerder op of dit pas later is gebeurd of misschien opnieuw
is gedaan, gezien de rommelige plaatsing van de steen op het graf van
Johanna Maria Veenhuysen De hele omgeving van dit gedeelte is
trouwens niet echt geordend. Er staan wat struiken, er ligt een heuvel
zonder verdere aanduiding en de andere stenen liggen over het eigenlijke
graf van de echtelieden Krans Sieuwers - Veenhuysen heen. Blijft dus het
raadsel waar de graven en grafstenen van 1814 tot 1855 zijn gebleven?
Het graf van Joachim Veenhuysen
In 1819 stierf, zoals gezegd, Joachim Veenhuysen, de schoonvader van
Jacob Krans Sieuwers, in zijn huis te Alkmaar. Gezien zijn positie in
Egmond als papierfabrikant, eigenaar van de molen 'De Vogel Phoenix',
grondbezitter en oud-schout, oud-baljuw en oud-burgemeester lag het
voor de hand dat hij in de Slotkapel begraven zou worden, maar dat
was niet meer toegestaan. Echter buiten is zijn graf ook niet te vinden,
terwijl er - blijkt uit de boedelscheiding in 1820 - wel is betaald voor
het vervoer van zijn stoffelijk overschot van Alkmaar naar Egmond. In
1820 sterft zijn veel jongere vrouw in Egmond. Voor de hand ligt dat zij
bij haar man begraven wordt, maar ook haar graf is niet te vinden. Of
zouden ze misschien zijn bijgezet in het graf van de Van Gerrevinks in de
240 Geestgronden, 20 (2013), nr. 4