STRAATNAAM VERKLAARD
Vennewatersweg
De Vennewatersweg in Egmond-Binnen loopt van de Herenweg in het
westen, oostwaarts naar de Kennemerstraatweg in Heiloo. In het kader
van deze rubriek zullen wij slechts het deel tot aan de gemeentegrens
met Heiloo beschouwen. Overigens heeft de huidige Duinweg, ooitHet
verlengde Vennewatergeheten. Langs de Vennewatersweg lag en ligt een
aantal interessante objecten welke wij in het vervolg van dit artikel nader
zullen bespreken.
Vennewaterspolder
De weg ontleent zijn naam aan de oude waterloopHet Vennewaterwelke
daar oorspronkelijk liep. De aanduiding vennewater verwijst naar een
waterloop door een moerasachtig gebied, een veen of ven V Vergelijk in
dit kader ook hetRinnegommer Vennewater(Geestgronden jrg. 16 nr. 1,
april 2009, pag. 21-33) en de 'Peperstraat' (Geestgronden jrg. 18 nr. 2/3,
augustus 2011pag. 78-83). De huidige Vennewatersweg volgt grotendeels
het tracé van deze oude waterloop.
Ook de Vennewaterspolder welke ligt ingeklemd tussen de dorpen
Bakkum, Egmond-Binnen, Heiloo en Limmen ontleent haar naam aan
de oude waterloop. De Vennewatersweg vormt de noordelijke begrenzing
van deze polder die ontstond nadat in februari 1611 de grondbezitters
tussen de Zanddijk in het zuiden en het Vennewater besloten hun land
in polders te leggenZij kwamen toen onderling overeen hun landerijen
te doen bedijcken ende bekaeijen, rontsomme daert zelve van nooden
wesen zal, ende voorts in de zelve te doen stellen een goede molen.De
kosten van deze werken kwamen uitsluitend voor rekening van de lage
groet- of graslanden. De hogere, arme zanderige geestgronden hoefden
niet bij te dragen. Het latere onderhoud kwam echter weer wel ten laste
van zowel groetlanden als geestgronden. De hieraan verbonden kosten
zouden 'morgen-morgens gelijk', dat wil zeggen naar evenredigheid van
ieders landbezit, over de nieuwe polder worden omgeslagen2).
Ondanks de overeenkomst van februari 1611 schijnt er toch onenigheid
onder de grondbezitters te hebben bestaan. Dat een aantal van hen het
nodig vond zich in de loop van 1612 middels een rekest tot de Staten
van Holland te wenden vormt hiervoor een duidelijke aanwijzing. In dit
rekest werd uiteen gezet dat men vreesde bij de omslag en inning van de
kosten verbonden aan het leggen van de dijk en de bouw van de molen
Geestgronden, 20 (2013), nr. 2/3
93