Een volgende reuzenstap in de tijd doet ons in de negentiende eeuw belanden,
want het is deze eeuw die zich mag verheugen op een hernieuwde belangstelling
voor de put. Katholieke geleerden en heemkundigen herontdekten de put en
alles wat daarbij hoorde en de belangstelling groeide enorm. Er veranderde
hierdoor veel voor Egmond; vanaf 1860 gaven de Hervormde kerkvoogden
verlof een schutting met een hekje op een afstand van één Hollandse el
rondom de put te plaatsen en het paadje er naar toe te sieren met een hekje
met uiteindelijk de restauratie van de put tot gevolg begin 20ste eeuw.
Rond 1850
Maar het is de wedergeboorte van interesse van begin negentiende eeuw die
ten grondslag ligt aan dit artikeltje. Het is niet de bedoeling een geschiedenis
te schrijven over de put en alles wat daarbij hoort. Dat is, zoals hierboven
al gezegd, uitputtend gedaan. Nee, het zijn bepaalde flarden tekst in de
geschriften uit de periode rond 1850 die juist zo aardig zijn. In deze werken
wordt vaak een korte schets gegeven van de omgeving waarin de put zich
bevindt om vervolgens diep in de materie te duiken en veel religieuze
verhalen en anekdotes te behandelen. Het zijn deze korte schetsen die ons
een aardig beeld geven van het alledaagse van Egmond in deze tijd. Vaak
wat poëtisch, ja zelfs romantisch geschreven alinea's die de geïnteresseerde
lezer doen wegdromen naar het Egmond van vóór de moderne tijden. Het is
lastig om na het lezen van zo'n stukje niet met andere ogen te fietsen op het
fietspad langs de Herenweg tussen Bakkum en Egmond-Binnen. Zou die
boom er toen al hebben gestaan? Is dat een spoor van zo'n oude laan? Of om
te wandelen naar de restaurantjes links en rechts van de Adelbertusakker.
Zou hier het klaphek hebben gestaan? En hier het huisje van de vrouw met
de sleutel? Het geluid van de ruisende zee zal onveranderd zijn.
Afb. 22 (gekleurde midden afbeelding) Met waterverf gekleurde tekening uit
1840 van P. Plas naar een tekening van de beroemde J.H. Crescent. We zien het
Egmond-Binnen vanuit het zuidoosten met als meest herkenbare de Buurkerk en
de abdijruïne. Zo moet Egmond-Binnen er uit hebben gezien begin 19de eeuw;
het vlakke lege land beantwoordt enigszins aan de beschrijving van de wandelaar
uit 1858. Zou hij het dorp ook zo nog hebben gezien ongeveer 50 jaar later? Coll.
RAA, PR 1001000
Geestgronden, 20 (2013), nr. 2/3
71