stond daar met een groepje mannen te praten, toen hij zijn achtjarige
kleinzoon Jacob in de gaten kreeg. "Me jonge, moet je niet om een sjerrep
of een oranje pet?" Daar was natuurlijk geen geld voor. Opa diste een paar
muntjes op uit zijn zak en stuurde zijn kleinzoon naar 'Ouwe Snorrek',
die een winkeltje had op de hoek van de Bergstraat en de Julianastraat
(later van Dorrestein). Jacob kocht direct de oranje pet en liep er trots
mee rond. In zijn herinnering zei opa toen: "Ik gaat effe legge", want hij
voelde zich niet zo lekker. Hij ging naar binnen en stond niet meer op.
Op 5 september 1938 stierf zijn opa aan een hartaanval. Het was nog
een hele consternatie met de badgasten die hem vonden. Jacob: "Ik ben
altijd vreselijk zuinig op dat petje geweest, maar bij de verhuizing naar de
Stichting is het helaas weg bedaard".
De gebroeders Krab
Aris, Gerrit en Jan Krab zijn meermalen afgebeeld door Roeland Koning.
Aris en zijn vrouw Jannetje de Groot verreweg het meest en Jan het minst.
Het zijn zonen van Cornelis Krab (1818-1904) en Arendje Zwaan (1822
1894).
Maarten Zwart (1925), een kleinzoon van Gerrit Krab, kan nog navertellen
dat hij ze alle drie heeft gekend. De drie broers Krab trokken volgens
hem veel met elkaar op. Hij ziet het drietal nog in het huisje aan de van
Speykstraat rond de potkachel zitten en verhalen vertellen over vroeger.
Aris, de grootste van het stel. Hij en Gerrit hadden de meeste praatjes en
Jan bleef liever wat meer op de achtergrond. Op het portret 'Egmonders'
uit 1933 zit hij aan tafel met het gezicht afgewend.
Op Roeland Koning hebben de mannen indruk gemaakt met hun belevenissen
op zee. De laatste bomschuiten waarmee ze nog vanaf het strand van Egmond
te vissen gingen en natuurlijk over jutten en stropen. Helaas zijn die verhalen
vervlogen, tenzij er nog iemand opduikt die er meer van weet.
Jan Krab en Genoveva Blok
Jan Krab werd geboren op 1 november 1853. Hij trouwde in 1877 met
Genoveva Blok (1854-1915), een meisje met een Franse grootmoeder,
vandaar de naam. Ze maakten veel mee. Twee kinderen van nul en één
jaar verloren ze in 1885 en in 1896 stierven Rijer van drie, Wilhemina
van zes en Adriana van zestien jaar. Ook verloren ze in die tijd naaste
familieleden die op zee omkwamen.
60 Geestgronden, 20 (2013), nr. 2/3