Afb. 18 'De kleine schilderes 1936'.
Nelleke (Petrie) zit vaak te tekenen in
het atelier van haar vader
Zielepijn
Dien Bloemen zegt later dat ze altijd van Roeland is blijven houden. Ze
komt op voor zichzelf, maar wil op haar sterfbed in 1967 geen kwaad
woord over hem horen.
De schilder werkt bijna een halve eeuw in zijn nieuwe atelier in Wassenaar,
waar hij een grote welgestelde en trouwe vriendenkring opbouwt en
regelmatig exposeert. Hij maakt nog vele portretten, onder andere van zijn
tweede vrouw Ella en ook schildert hij veel bloemen en stillevens. Samen
met Ella is hij een bekend figuur in het openbare leven. Vrienden noemen
hem een oude meester, een buitengewoon godsvruchtige, boeiende man.
Alleen met hen bespreekt hij de dilemma's en zielepijn in zijn leven. De
dingen waarmee hij tot het eind toe worstelt.
Egmond blijft speciaal
De Egmondse periode blijft levenslang speciaal voor de schilder. Als er jaren
later plotseling een oude bekende uit Egmond op de stoep staat, is hij ontroerd.
En als hij in 1976 een zelfportret maakt, dan plaatst hij weer die zelfde
Egmonders op de achtergrond: "Omdat ik daar in Egmond zoveel gewerkt
heb. Dat is dus altijd enigszins de achtergrond van mijn werk gebleven."
Geestgronden, 20 (2013), nr. 1
27