over het houten huisje en in de loop van 1927 verlaat de schilder zijn
jonge gezin voor een andere vrouw. Dien keert teleurgesteld met de drie
kleintjes terug naar Amsterdam, naar haar ouders, die toch al weinig
op hebben met de kunstenaar. Als dochtertje Anda ernstig ziek wordt
van heimwee naar haar vader en niet meer wil eten, schrijft Dien dit aan
Roeland. Dat wil hij niet op zijn geweten hebben, schrijft hij terug in zijn
prachtige handschrift. Zo komt het stel weer bij elkaar in Den Haag,
maar het wordt nooit meer zoals het was. In Egmond komen ze alleen
nog op vakantie. Roeland blijft daardoor naast ander werk af en toe de
Egmonders tekenen en schilderen.
Afb. 12Portret van een dame, 1930'. Olieverf
op doek 110x80 cm, verkocht op een veiling
in mei, 2012.
Portret van een dame
In Den Haag pakt Roeland van alles aan om de kost te verdienen.
Opdracht of geen opdracht, hij is altijd op zoek naar schoonheid. In
1930 schildert hij het portret van een dame gekleed in het zwart, afgezet
met langharig licht bont. Het is een vrouw die schilderlessen krijgt van
Roeland. De schilder heeft liever dat iemand een week poseert, dan een
dag en het wordt een fijnzinnig portret.
Afb. 13 'Egmondse Vissersvrouwen, een doek van 91x112 cm. Afgebeeld zijn
Antje de Groot-Wijker en Jannetje Krab-de Groot. De derde vrouw is onbekend.
(Particuliere collectie, voorheen collectie Simonis en Buunk) zie hartpagina
Geestgronden, 20 (2013), nr. 1
19