een kachel, elektrisch licht en los staand achter het huisje krijgt hij een atelier met grote ramen op het Noorden. Roeland kan aan de slag. Hij voelt zich aangetrokken tot de zeekant en wil levensechte mensen tekenen, zoals de Egmondse vissers met hun door weer en wind gegroefde koppen. Maar dat gaat niet zo gemakkelijk. Denk maar niet dat de Derpers erop zitten te wachten om door hem vereeuwigd te worden, want dat is net zoiets als je ziel verkopen. Afb. 9 Het houten zomerhuisje waar het schildersgezin woonde aan de Julianastraat grensde direct aan de duinen. Foto 1924, collectie fam. Koning Grote manden op hun nek Het houten huisje is nummer 66, aan het einde van de Julianastraat en het grenst direct aan de noordduinen. Hier is dan nog geen verkeersweg zoals nu, maar alleen 'het zwarte pad' en de paadjes van de Derpers waarover ze naar hun landjes gaan. En de stroperspaadjes, meer benut in de donkere uren als de jachtopziener ze niet mag zien. Want immers, de konijnen zijn van de jonker, maar niet alle konijnen... Roeland Koning ziet ze voorbij komen. Mannen en ook vrouwen die met grote manden op hun nek sjouwen door de duinen. Vissers die thuis zijn van een reis, of te oud zijn geworden voor het zware werk op zee, maar nooit te oud voor 14 Geestgronden, 20 (2013), nr. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2013 | | pagina 16