twee na: het visrecht en de titel 'Heer van'. Een vergissing die vaak wordt
gemaakt, is de gelijkstelling van domein grondbezit), landgoed of 'kasteel'
met het begrip heerlijkheid. De verkoop van het terrein met de slotruïne aan
de provincie in 1933 was dus niet 'het einde van de heerlijkheid', al ging het
om de verkoop van het laatste bezit. Heerlijkheid is een vorm van bestuur,
of zoals we het nu zouden noemen 'openbaar bestuur'; het bezit van een
residentie of stamslot is een particuliere aangelegenheid. Ziezo, dat was een
klein college.
Recentelijk ontving de redactie nog een reactie van Frits David Zeiler op
het artikel. Hij schreef het volgende:
Inmiddels heb ik ook kunnen achterhalen hoe het zit met die kroniek van Klaes
Kolyn. Die is niet, zoals ik veronderstelde, een 16de-eeuwse mystificatie,
maar hij stamt zelfs uit het begin van de 18de eeuw! De schrijver ervan
was Reinier de Graaf jr, zoon van een befaamd medicus in Delft. Hij was
dermate geraffineerde gemaakt onder andere met de wèl echte rijmkroniek
van Melis Stoke ernaast), en de honger naar bronnen voor de vaderlandse
geschiedenis was nog zo groot, dat vele geleerden er in zijn getrapt. Er zijn
zelfs meerdere edities van gemaakt, en in allerlei officiële werken werd eruit
geput. Kort na het midden van de 18de eeuw werden de twijfels sterker en in
1777 werd overtuigend bewezen, dat er sprake was van een vervalsing. Het
was zoals zo vaak te mooi om waar te zijn.
Zie: Jan Rock, 'De Ezel die een Leeuwenhuid aangedaan hadt'. De
ontmaskering van Klaas Kolijn en de Nederlandse filologie 1709-1777. De
Achttiende Eeuw 41 2009), 75-93.
143
Geestgronden, 19 (2012), nr. 4